Roeping. Jaargang 25(1948)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] Jan Leyten Beperkte revolutie Buiten op het terras verklinken stemmen, de dag neemt traag zijn avondkleuren aan. Nu - als vanouds - komt haar de angst beklemmen: raak ik nog ooit uit deze kring vandaan? Een schemerlamp bevlekt haar schrijfpapier met stroken licht die langzaam samen lopen en zij bepeinst: valt er nog iets te hopen of blijf ik een gevangene, altijd hier? Waarom ben ik, zoals ik ben en niet waanzinnig schoon, gelijk er anderen zijn? waarom, waarom ben ik de beste niet waarom moet het, zoals het is, ook zijn? Dan ademt zij de eerste nachtlucht in en schrijft volmaakt beheerst: ‘Lieve vriendin’. [pagina 10] [p. 10] Jan Leyten November Een avond zoals deze, somber, doods waarover herfst in matte naglans drijft Novemberstormen in mij ingelijfd als stervende heroën, wankel, groots klonk aan de bomenrand een zilverlicht' - een tintelende stem, die ragfijn zong de klanken kleurden als een bliksemschicht tot vuur dat naar mijn ogen klom. Ik stak mijn handen uit; wist niet waarnaar, maar wat ik grijpen wou was eer dan wind en woorden, klànk en vùur. Een kind schoot plotseling haastig langs de bosrand heen. en lachte luid, voor het voorgoed verdween. Toen het al weg was, keek ik er nog naar. Vorige Volgende