Roeping. Jaargang 24(1947)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 674] [p. 674] Hans Berghuis Europa De wanhoop om het groots en diep verval der zielen sloop langs alle kleine huizen, vluchtte de kille kelders in en zal wel toeven bij de afgedankte kruizen. wie wist er van het kermen der plavuizen, vertreden op de wegen naar het dal dat hel heet? dronkendiep was het verguizen van rietstok en van edik en van gal. het licht ging iedre avond dieper onder, het mene tekel groeide aan de wand van een verworden wereld maar het wonder, dat ons nog redden kon, was reeds verpand aan Satan. en een stem, maar bijna zonder klank, riep: ‘maar God dan en de liefste dan?’ [pagina 675] [p. 675] Hans Berghuis Wandeling ‘Liefste, de tijden gaan voorbij, de doem van de ontzetting weegt op alle pleinen; de dwaasheid van het lijden moet verdwijnen, de wereld blijft alleen het klein fatsoen. Slechts wij, beminden, dragen het blazoen der liefde onbesmet vanuit de puinen van een vergaan bestaan binnen de tuinen door Genesis de hof van God genoemd.’ En 't licht onder de bomen werd zó groen dat alle wensen aan ons hart ontvielen, ook toen de blaren als verdoemde zielen fluisterend schreiden om het heet seizoen. Vorige Volgende