Roeping. Jaargang 24(1947)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 672] [p. 672] Pieter G. Buckinx Het avondmaal Het koperen vaatwerk zindert in een zonnestraal die langs de broze bloesems van de eglantier haar schuine pijlen schiet over de tafel hier en over de gerechten voor het avondmaal: de melk, het vlees, de boter en het brood, de koele appelwijn, de roomkaas en kandij, en 't perelende bier in 't vlammend avondrood, is alles nu voorbij? Is alles nu voorbij? Mijn vader die zijn handen vouwde en bad, en moeder die zo ver aan 't eind der tafel zat, en deze knaap, die in dit ruisend paradijs reeds droomde van de sneeuw en van het edelweisz en van de meeuwen in de morgenmist en die niet wist dat 't hart zich steeds vergist, want moe van alle lust en moe van alle reis zoekt het vergeefs naar dit verloren paradijs. Vorige Volgende