Roeping. Jaargang 24(1947)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 508] [p. 508] Michel van der Plas Gracht Eens wil ik wonen aan een stille gracht en 't jaar zien grijzen over 't kalme water, dan kan ik niet meer denken over later want daar wordt nimmermeer iets nieuws verwacht: over de zwarte waterrimpels gaat er zacht het verhaal van menig oud geslacht, van wat hier ooit gezegd is, ooit gedacht, - en zou ik dan nog denken over later? En ergens aan een hooggeopend raam hoort men weer zacht een vers van Vondel lezen, een man als Breero zal te leunen staan over de brug, en, als het nacht zal wezen, fluistert het water weer als steeds voordezen over de jaren die zijn heengegaan. [pagina 509] [p. 509] Michel van der Plas Wakker worden Wakker worden uit bedroefde dromen die des middags weer te binnen schieten - duister gaat de dingen overstromen die de dagen onbewogen lieten, tot men langzaam, langzaamaan gaat schromen voor de uren die er overschieten: aan herinneringen niet ontkomen waar de mijmerijen plots op stieten. Maar verwonderd over dwaze tranen in de avond weer de bladzijs strelen die men zijn bedroefdheid mee wou delen... Neem het boek en lees weer voor de ramen, zie de laatste kinderen buiten spelen en vraag hen vanwaar die dromen kwamen. [pagina 510] [p. 510] Michel van der Plas De toren De wenteltrap weerkaatst de stap der voeten: in deze hoogte gaat de blik verloren om plotseling het zonlicht te begroeten vanachter de kantelen van de toren; hier kan haar oog het dichtste woud doorboren, de verste einder als een schat ontmoeten en zich verliezen in de wolkenstoeten om onverdeeld de ruimte te behoren. Zij tuurt, zij hoort vervliegende geluiden, en eensklaps ziet zij aan de feestelijk blauwe hemel de vogels keren uit het Zuiden om weldra hier hun nesten weer te bouwen: dan grijpt zij zingend naar de klokkentouwen en wonderlijk gelukkig gaat zij luiden. Vorige Volgende