Roeping. Jaargang 24(1947)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 430] [p. 430] Jo van Osch Abyssus De tijd brokkelt al weg onder mijn voeten en 't wordt een zo gevaarlijk pad: God kiest gewaagde Alpenrouten naar Zijn verscholen Zomerstad. Ik heb geaarzeld aan de randen van dit verbijsterend ravijn, maar God schreef op de gletscherwanden, dat dit het Koningsdal moet zijn. Hier moet ik onbedachtzaam dalen, zonder te vrezen, zonder te staan, en tuimlend zonder ademhalen in Gods Alleenheid ondergaan. Ik voel de tijden snel begeven: mijn voeten raken nauwlijks grond. Dit is de val, vol schuimend leven, van een rivier, wanneer zij mondt. [pagina 431] [p. 431] Jo van Osch Virgo puerpera Ik weet U wachtens-stil, mijn kind, de dagen korten al, en als het avondt, denk ik steeds aan wat eens komen zal. Gij zijt reeds lang vertrouwd met al wat God ons toebedacht. De sneeuw heeft alle daggedruis voor U tot rust gebracht. Nu weten wij alleen nog van het rijpend Godsgeheim, maar toch: de aarde luistert en zij wil aandachtig zijn. Het is nabij, mijn kind, nabij, de nacht is uitgetreurd: Gij zijt de kleine morgenster vóórdat het Oosten kleurt. Vorige Volgende