Roeping. Jaargang 24(1947)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 384] [p. 384] Leo Boekraad Hoog water Het vee loeit moe en duister in de stallen, de storm neemt overhand en schaterlacht om maten en getallen, aan oorsprong en verband als afgerukte takken dwaas ontvallen. Het waterdier stoot door de harde wallen zijn horens naar het land. Kobolden en demonen spannen samen met heksen in de lucht; een hoeve knarst weerspannig in de ramen, het lamplicht schijnt beducht en walmende een aftocht te beramen en is, om zich tot sterven te bekwamen, in schemering gevlucht. Het water zwoegt en dreigend staat de keering, gevaarlijk broeit de nacht. Het land ziet toe in zwijgende vereering, hoe nijd wordt omgebracht door de tot vuisten saamgebalde aarde: de dijk der boeren, die het land bewaarde tegen de overmacht. Vorige Volgende