Roeping. Jaargang 24(1947)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 362] [p. 362] Pierre Franssen Naklank Van 't lied der jonge liefde lang verklonken vangt diep het hart nog steeds de echo op als naklank uit der vreugde hoogsten top naar 't dal waarin de passie ligt geslonken. Ook d'echo kwijnt. Uit 't donker hart der bomen herleven zangen uit der winden mond, wanneer herrijzen uit den dorren grond de doodgewaande bloemen zijner dromen. Geen liefde sterft alwaar de geest regeert de stof vervormend waar het leven scheidt. Het beeld leeft voort, door sterven niet gedeerd, in 't rein steriel der stofloze eeuwigheid. [pagina 363] [p. 363] Pierre Franssen De grijsaard sprak: ‘Wanneer ik niets voor 't leven meer kan winnen en straks de dood zal kloppen aan mijn huis, laat hem dan zonder traan berustend binnen en zeg hem: zo het moet, uw vriend is thuis. Open het raam dat in wat zonnelicht de moede ziel God's warmte moge vinden, zo lang de blauwe hemel blijft in zicht weer ik het donker der gesloten blinden. Als dan de priester met God's troostend Brood het oude hart tot nieuwe vreugd verblijdt, o schrei niet in den vrede van mijn nood die oplost in het licht der eeuwigheid.’ Vorige Volgende