Roeping. Jaargang 24(1947)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 256] [p. 256] Michel van der Plas Ozymandias Ik zag een reiziger uit een oud land, die zei: Twee grote stenen benen staan alleen in de woestijn. Ernaast, in 't zand, ligt een gelaat, gehavend en vergaan. Zijn frons, de lip, de harde grijns verklaren hoe goed de maker al zijn hartstocht las, die deze doode dingen nog bewaren, de hand die velde, 't hart dat voedster was. En op het voetstuk ziet men vaag geschreven: ‘Mijn naam is Ozymandias, aller Heer, zie naar mijn werken, gij zult moeten beven, gij Machtigen!’ Niets rest er verder meer. Oneindig ver rond dat reusachtig wrak strekt zich 't woestijnzand uit, eenzaam en vlak... (Naar Percy Shelly) Vorige Volgende