Roeping. Jaargang 24(1947)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 213] [p. 213] Michel van der Plas Tot een vriend Toen wij nog dweepten met de aarzelende beken, achtten wij mensenliefde zeer gering: wij minden de natuur. De vrede die er hing in witte mist of die op heuvels was gestreken deed onze wensen in één samenzingen breken: één ziel in ons, één geest, één hart dat ieder ding wegschonk zonder waarom - één vreugd die ons beving, wier waarde, als men haar bevroedde, zou verbleken. Nu weet ik eerst hoe lief ik jou wel had; een vriend is veel meer dan natuurs verheven schat, veel meer dan schoonheid die te groot is voor de ogen, en meer dan de muziek, te zoet voor 't speurend oor. Dat nu de stromen voor een ander zingen mogen - de heuvels slapen in oneindig rusten door... (Naar Heartly Coleridge) Vorige Volgende