Boekbespreking
A. Combes: Essai sur la Critique de Ruysbroeck par Gerson t. I: Introduction critique et Dossier documentaire. Ed.: J. Vrin - Paris - 1945.
Men mocht verwachten, dat het onderwerp van deze studie, reeds zo vaak door bekende geschiedkundigen behandeld, geheel uitgeput zou zijn. De schrijver heeft echter het tegendeel bewezen, ofschoon dit eerste deel van zijn driedelig werk nog slechts voorbereidend werk inhoudt. De eerste taak die hij zich stelde, was om een zo volledig mogelijk overzicht te geven van alle stukken, die op het debat betrekking hebben: van drie documenten, die gewoonlijk geciteerd werden, komt men hier op dertig. Deze documenten worden zorgvuldig getoetst wat betreft tekst, schrijver, integriteit en chronologie. De oprechtheid, de loyaliteit, en de critische zin van den schrijver maken het een waar genot en uiterst leerzaam tevens, hem in deze dorre materie te volgen.
In een tweede gedeelte volgt dan de uitgave van de teksten, voorzien van vele kostbare aantekeningen, die vaak een studie op zich vormen.
Op enkele punten kunnen wij den schrijver niet ten volle bijvallen. Zo komt het ons voor dat hij de invloed van Ruusbroeck op de latijnse vertaling van de Brulocht wel wat hoog aanslaat. Een opdracht aan Jordaens verklaart voldoende de meervoudsvormen in de begeleidingsbrief, terwijl de voorstelling van den schrijver niet geheel strookt met het argument van Jan van Schoonhoven over het onderscheid tussen auteur en vertaler.
Ook de wijze waarop de auteur door denzelfden Jan van Schoonhoven de Epistola de Caritate laat gebruiken, lijkt ons minder juist. Het feit dat deze Epistola de Cariate reeds aan het eerste verdedigingsgeschrift van Jan van Schoonhoven voorafging, wijst wellicht op haar bestaan onafhankelijk van haar gebruik door Van Schoonhoven.
Ondanks deze opmerkingen mogen wij dit een uitstekend werk noemen. Mogen de twee andere delen spoedig volgen.
fr. V.T.