Roeping. Jaargang 24(1947)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 116] [p. 116] Adriaan Magerman De waterlelie. Laat nu het water aan mijn zachten schaduw spelen, ik ben alleen maar bloem, en blad, en wil niet welig zijn: tusschen de grijze vijvergronden en de vele lichtende sterren, een aarz'ling slechts, een schijn, een beven in het licht, tot ik mij naakt verberge, moe en gelukkig, in uw avondlijken schoot... En wacht op U, mijn God: 't is eender waar ik sterve, 't is eender waar ik drink het water van den dood. Vorige Volgende