Roeping. Jaargang 24(1947)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 103] [p. 103] Harry Vencken w.p. Dr. Antoon Smoor w.p. Mijn God, reeds vijftig jaar breek ik Uw levend Brood en drink den Kelk des Heils ten eeuwigdurend teken. 't Zijn vijftig jaar, die zich op mijn arm lichaam wreken, maar aan Uw Liefde dronk mijn ziel zich sterk en groot. Men zegt: nu staat ge, priester, in een glans van goud. Mijn God, wij samen, ach, we weten het wel beter, ik voel m'in zeer verstorven grijs; goud is veel heter, Gij blijft wel jong, maar ik, Uw dienaar, ben ontwricht en oud. Toch zie ik deze avond schoon en bovenal zeer mild, want ginder aan de kimme rijst Uw Eeuwig Leven, dat Gij aan mij, Uw ouden man, genadiglijk wilt geven waarbij de glans van al, wat hier zo hévig was, verstilt. Ik dank U God voor dit mijn gouden priesterfeest, zeer sober wil Uw dienaar dit vandaag gedenken, want niet zó ver zie ik Uw goede hand reeds wenken. Heb dank, het leven is voor mij zo Gódd'lijk rijk geweest. Vorige Volgende