Roeping. Jaargang 23
(1946)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 672]
| |
Dr. A. Gerats M.S.C.
| |
[pagina 673]
| |
Dr. de Vogel wenst in haar boek evenmin de geschiedenis van haar overgang te tekenen. Onder het sterk wetenschappelijk betoog treedt het persoonlijke slechts hier en daar zichtbaar naar voren. En zelfs dan is de intellectuele zelfbeheersing van dien aard, dat het subjectief persoonlijke in een algemeen geldende gedachte wordt opgestuwd tot een ontroerende klaarheid. Met wetenschappelijke nauwgezetheid heeft zij het theologische schema getekend, waarlangs een denkend christen zich verwijderde van het orthodoxe protestantisme en zich op weg begaf naar die Kerk, wier waarheden en wetten eerder een beperking dan een bevrijding schenen te zijn. Zo is het boek - de honderd bladzijden kerk-historie een ogenblik buiten beschouwing gelaten - geworden tot een synthese van theologische wetenschap en menselijk gevoel, van objectieve waarheid en persoonlijke overtuiging, waarvan eenieder, die belang stelt in de fundamenten van zijn Geloof, met voldoening kennis zal nemen. Het gecompliceerde betoog van Dr. de Vogel is de uitwerking van een heldere gedachtengang. Leest men de H. Schrift zonder geestelijke oogkleppen, dan blijkt dat de katholieke exegese even ongedwongen is als de meer geestelijke exegese der Protestanten, zodat een beroep op een ‘externe’ macht noodzakelijk is om het exclusieve recht van een van beide aan te tonen. Beroepen de Protestanten zich op den H. Geest, dan hebben ook de Katholieken daartoe het recht. Wil men de op Kant geïnspireerde philosophie inschakelen om de onmogelijkheid van de Katholieke exegese aan te tonen, dan keert zich dit wapen ook tegen de Protestantse orthodoxie, daar deze philosophie tot conclusies komt, die ook voor een gereformeerden Protestant onaanvaardbaar zijn. Daarom is slechts één oplossing mogelijk: het getuigenis van de historie! En wanneer door dit getuigenis vast staat, dat het wezen van het Christendom, zoals dat nu door de Kerk van Rome wordt geleerd, reeds in kiem aanwezig is in de oudste documenten, en dat er costinuiteit bestaat tussen deze documenten en het Evangelie, dan... kunnen wij God slechts | |
[pagina 674]
| |
bidden ons tot deze Kerk te leiden, indien zij werkelijk is wat zij beweert te zijn, en zich niet wederrechtelijk in Christus' plaats heeft gesteld. Aan deze schematische weergave ziet men reeds hoezeer het betoog van Dr. de Vogel verwant is aan het werk van Newman. De geestelijke verwantschap uit zich op treffende wijze in haar innerlijke bewogenheid aangaande ‘het beangstigende probleem en de hartverscheurende tragedie van de Kerk’. Een gelovige is immers hevig aangegrepen, wanneer hij ziet dat de hoofdstroom in de Kerk altijd anders heeft gelopen. Hij is diep onder de indruk van ‘deze massale afval, die nog steeds voortbestaat, groots en monumentaal in het bouwwerk van de Katholieke Kerk’. Dit beangstigende raadsel kan alleen een ongelovige verdragen, een gelovige verdraagt het niet. Aan deze schematische weergave ziet men ook, dat Dr. de Vogel zich niet zonder meer richt tot allen, die de waarheid zoeken. Zij richt zich tot de theologen in het Protestantisme en treedt met hen in dispuut. Juist daarom is het boek voor ons, Katholieken, wellicht nog belangwekkender dan voor wie het is bedoeld, want de afgelegde weg is slechts volledig duidelijk voor wie hem gegaan is of gaan wil. Al zijn de feiten nog zo duidelijk, eerst zal in de innerlijke houding t.o.v. deze feiten een verandering moeten intreden, alvorens de zin van deze feiten voldoende begrepen kan worden. Dr. de Vogel heeft ons, Katholieken, inderdaad iets te zeggen, alleen reeds door het feit, dat zij ons dwingt tot bezinning op de fundamenten van ons Geloof. Het leven der heiligen is juist daarom zo belangwekkend, omdat wij daarin een episode aantreffen uit de allesbeheersende strijd om het Rijk Gods, waaraan ook wij hebben deel te nemen. In hun successen leren wij onze eigen mogelijkheden kennen De avontuurlijke tocht van het verstand, dat worstelt met de allesomvattende vraagstukken van de Openbaring, is belangwekkend voor hen, die daarin kunnen zien de strijd om de Waarheid. Aan de pogingen van een ander leren wij de eigen gedachten beter kennen. Het kost een zekere mate van zelfoverwinning aanmer- | |
[pagina 675]
| |
kingen te maken op dit waardevolle boek, dat men weglegt met de gedachte het spoedig opnieuw te lezen. Dat het boek honderd bladzijden tekst brengt uit de oudste geschiedenis van de Kerk, zou men kunnen zien als een ‘défaut de sa qualité’, waardoor het overzichtelijk karakter van het betoog en de leesbaarheid van het geheel enigszins in het gedrang komt. Het lijkt ons, dat het beoogde doel beter ware bereikt door enige beperking in het beschikbare materiaal, dat gerangschikt had kunnen worden volgens de drie punten - sacramentalisme, traditie en hierarchie - die de schrijfster wilde aantonen. Dr. de Vogel zal het ons niet euvel duiden, wanneer wij het vermoeden uitspreken, dat haar oordeel over ‘de fouten van de Katholieke Apologetiek’ in de toekomst milder zal worden. Wij zijn haar dankbaar voor de treffende opmerkingen aangaande het contact met andersdenkenden. Maar... het is altijd hard een overtuiging te moeten tegenspreken, wanneer het gaat om opvattingen die zo dierbaar zijn als het Geloof. Het is niet mogelijk elkander geen pijn te doen, wanneer men duidelijk wil zeggen wat men meent. Wij zijn ons bewust fouten te hebben gemaakt en nog steeds fouten te maken in het oordeel over protestantse opvattingen. Maar... hoe moeilijk het is een scherpe omschrijving te geven van datgene, wat een Protestant gelooft, heeft Dr. de Vogel zelf ervaren. Want, terwijl zij in het begin van haar boek een boeiend en scherp gesteld relaas geeft van het geloofsleven der orthodoxe protestanten, kan men in haar betoog een zekere vaagheid niet ontkennen, waar zij op het einde de wezenlijke geloofsinhoud van het Protestantisme gaat behandelen. Het wil ons zelfs voorkomen, dat er niet voldoende onderscheid is gemaakt tussen de inhoud van het Geloof en de geest van Geloof, tussen theorie en practijk. Want de bewering, dat het Protestantisme in zijn laatste consequenties tot ongeloof zou leiden, wordt niet ontzenuwd door te wijzen op het bloeiende geloofsleven bij vele protestanten. Voor een Katholiek is dit een gelukkige bevestiging van de | |
[pagina 676]
| |
minder gelukkige regel, dat slechts weinige mensen de laatste consequenties van hun eigen gedachten kennen en beleven. Evenmin wordt de bewering, dat het Protestantisme de oorzaak van zijn verdeeldheid in eigen boezem draagt, weerlegd door te wijzen op de hartelijke en innerlijke eensgezindheid in het dagelijkse leven van mensen uit verschillende belijdenissen. Het leven is somtijds sterker dan de leer. Dat er een algemeen geldende theologie en een algemeen geldende exegese zou zijn in de verschillende kringen van het Protestantisme, wordt door buitenstaanders juist betwijfeld aan de hand van gegevens door protestantse theologen verstrekt. Als bewijs neme men de wisseling in de bijbelcritiek sinds het verschijnen van de ‘Wolfenbütler Fragmente’, en de onderlinge tegenspraak omtrent de persoon van Christus zelf. Tegenover den gelovigen Protestant moet de Katholiek altijd staan met die hoogachting en die apostolische liefde, die helderziende maakt omtrent al het goede, dat in hem aanwezig is. De Katholiek moest een beschaming over zich voelen neerkomen, wanneer hij de aanhankelijkheid ziet van een Protestant aan zijn Geloof, dat hij in idealiserende liefde omvat als zijn grootste rijkdom. Tegenover het Protestantisme echter staat de Katholiek met de nuchtere kijk van het critische verstand. Dan geldt niet de vraag, wat een gelovig Protestant in zijn Geloof meent te ontdekken, maar de vraag, welke waarde aan de Protestantsche beginselen op zich mag worden toegekend. In dit geval zal de Katholiek, uitgaande van zijn standpunt, komen tot een oordeel, dat niet in overeenstemming is met de gedachten, die een gelovig Protestant zich van dat Geloof heeft gemaakt. Dat de beginselen tot verdeeldheid leiden, terwijl de Protstanten zelf nog een zekere eenheid vormen, kan heel goed samengaan. Het is heel goed mogelijk, dat de Protestanten een diep geloofsleven kennen, terwijl de beginselen de kiem tot verder afdwalen in zich dragen. Wanneer wij onze hoogachting voor het geloofsleven van den Protestant en tegelijk ons oordeel over de geloofsinhoud van het Protestantisme in één beeld mogen samenvatten, dan | |
[pagina 677]
| |
zouden wij deze tragiek willen vergelijken met den adelaar, die zich in koninklijke vlucht verheft boven de aarde, maar die hoog in de lucht meent te kunnen rusten op de tak, die hij in zijn klauwen draagt. Het schone boek van Dr. de Vogel kan deze waardering slechts vermeerderen. |
|