Roeping. Jaargang 23(1946)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 527] [p. 527] Robert Acoleyn Gesprek met vader. Volwaardig geeft de liefde van een kind na 't spel van onschuld en de stamelwoorden niets dan een bitt're kelk vol tot de boorden: men drinkt die tot de dood u waardig vindt. En om een verschen kuil klaagt dan de wind: wij waren weêr bijeen zooals wij hoorden. Wat doffe bonken die het snikken smoorden en de anderen keerden weêr, door zon verblind. Maar gij bleeft eenzaam hier met de oude zorgen, voor ons een doode - ach - en anders niet. Het duurde, duurde lang. Te goed geborgen nietwaar, mijn vader, onder 't zwaar graniet? - Tot èèn daarbuiten, op een voorjaarsmorgen, een ouden don'kren boom vol botten ziet! Vorige Volgende