| |
| |
| |
Mathias Kemp
Dat is sibberoof!
Blijspel in twee bedrijven.
Tweede bedrijf.
1e Tooneel. Studiezaal archief, Dorsten, Jef.
Vannacht is het wat laat geworden. Fuifje bij den jongen baron Schellenberg.
Ella had me geïntroduceerd. Overigens een gemengd gezelschap: twee schilders, een componist, een mijningenieur, een zangeres, een vrouwelijke doctor in de natuurwetenschappen en nog zoowat.
Ja, die coquetteert met kunst en cultuur. Ieder zijn liefhebberij. Beter die dan het gesjacher in voorvaderen. Geloof me, ons archief is een naaste gelegenheid tot zonde. Ik zie hier zoovelen die zich iets willen toeëigenen wat hun niet behoort. Hûn beenen kunnen de weelde van andermans voorgeslacht niet dragen.
Och, als het op waarheid berust.
Wat is waarheid? Natuurlijk, een wetenschappelijk gevormd man als u zal wel wijzer wezen... Ik geloof, u had nog graag de dossiers der laatbanken van Noltem. Ik heb ze gereed liggen. (Dorsten even terzijde af).
En het gichtregister van Lamersrode.
(Dorsten met foliant terug).
Als ik nu mijn oogen maar openhoud... Vier uur was 't voor ik thuis kwam.
| |
2e Tooneel. Jef, Voorvaderen, achtereenvolgens
Als ik even indutten kan, al is 't maar tien minuten, dan ben ik erdoor. Ik kan m'n oogen niet openhouden... Waarom niet eventjes maffen... dat overkomt ze hier alle-
| |
| |
maal wel eens... Slaap is een heilig ding... wie beweerde dat ook weer?... (Jef valt in slaap).
(gekleed helft 19e eeuw. komt op).
Beste jongen, zoo mag ik je toch wel noemen en al ben je hoog geleerd, dàt kun je ons toch niet aandoen!
Jij bent zeker mijn betovergrootvader, en dan heet je Rossenhove, net als ik.
Jij heet net als ik; van jou heb ik niets, maar jij van mij meer dan je weet: het genie...
Ho maar; mijn genie is me onbekend. Waarin bestond dat van u?
Ik las graag boeken over roovers, daar had ik genie in.
Wij verstaan tegenwoordig onder dat woord wat anders.
Van mij heb je ook de goede gezondheid, den helderen kop, de matigheid...
Dat kan. Wel bedankt ervoor. Laat ik je intusschen geruststellen. Als er iets gebeurt zal het toch eerst in de zeventiende eeuw zijn; zelfs jou overgrootvader loopt geen risico.
Niettemin wil je je van ons losmaken om bij voornamer volk aan te sluiten.
Dan worden jullie toch meteen geadeld.
Wij zijn eerlijke kleine menschen geweest.
Rust dan in vrede... Waar lig je eigenlijk begraven?
(bitter)
Ik ben zelfs niet meer begraven, vijftig jaar geleden werd ik al opgeruimd (af) .
In onzen stamboom mag je herleven.
(in zwierig costuum begin 19e eeuw).
Hei, niet zoo vlug weg... mijn pachter heeft nog een paardenknecht noodig
Je ziet er uit als een verlaten Rosenkavalier.
Wie ben jij, dat je bij mijn doorluchtig geslacht aanknoopen wilt?
Josephus Rossenhove, doctorandus in letteren en geschiedenis.
Wat zijn jullie, dat je meent af te stammen van de
| |
| |
von Rosenhofs? Weet je wel, dat wij geparenteerd zijn aan de prinsen van Auerstadt, aan de hertogen van Lavarède, en met een bastaardlinie, zelfs aan de hertogen van Bourgondië?
Die wetenschap moet je daalders gekost hebben.
Wat kosten... onze stamboom...
Natuurlijk: Ulvendonck knapt dat op. Maar ik ken het tarief: zes mille voor een graaf, tien voor een markies, twintig voor een hertog of prins, met 25% reductie voor bastaardlinie.
Man, je raaskalt. Ik was de eenige en laatste graaf von Rosenhof, de anderen waren maar baronnen. Ik ben opperschenker en later opperstalmeester van den keizer geweest.
Dus ook 'n soort kellner en paardenknecht.
Heraldiek is jouw vak niet... maar om kort te zijn: wij willen jullie niet op onzen stamboom laten inenten. Dat is sibberoof.
Sibberoof! Prachtig neologisme.
Met jullie spiesburgerdom willen wij niets te maken hebben.
Daar schiet me iets te binnen: Rosenhofer Hochlese, die lekkere Moezel, komt die van onze stamgoederen?
Om te springen: Onze stamgoederen! Overigens: ja, ja. Dat was de wijn die keizer Rudolf prefereerde.
Koning Caspar prefereert Rossenhove's koffie! We zijn allebei van fabrikanten.
(18e eeuw)
Geloof vooral niet dat wij over ons nageslacht te spreken zijn. Bekijk me goed, boekenwurm, ik ben de overgrootvader van jouw overgrootvader!
Die eer deel je met een heeleboel andere menschen; even tellen: een vader, twee grootvaders, vier overgrootvaders, dan acht, zestien, twee-en-dertig, samen vier-en-zestig voorvaderen in jouw geslacht.
(hoonend)
Mijn voorvader: de vilder.
Dat had je me, bij leven, op een eenzamen weg niet moeten zeggen.
Edelen vechten niet met straatvolk.
| |
| |
Ik had mijn mes getrokken, evenals jij zou gedaan hebben.
Mijn mes? Mijn degen, mijn rapier!
Is dat soms géén mes, alleen wat langer! Máar ik kom hier niet om te bekvechten; met dat heertje heb ik af te rekenen. Hij verloochent ons.
Ik verloochen niets; Ulvendonck beweert.
Alweer Ulvendonck. Dat wordt de plaag van heel het hiernamaals. Niemand is meer zeker van zijn rust, de grooten niet en de kleinen evenmin; hij steelt vaders en kinderen.
Een ding wil ik je zeggen: wie van jullie, in alle deftigheid, durft wat ik vroeger aankon? Een stier den nek omwringen,... bij nacht en ontij...
Man, verpraat je niet... wees voorzichtig!
(de Gekke Barones in Rocococostuum verschijnt)
Alle drommels, die is niet mis!
Schoone dame, mag ik me voorstellen?
Volkomen onnoodig. Ik ben negentig geworden en heb je nog gekend... toen je wat in de luiers deed.
Je ziet er uit als een prinses maar praat als een waschvrouw.
Complimenteus ben je niet,... enfin, dat populaire bracht ik in jullie bloed. In onzen stamboom komt een voormoeder voor niet geflankeerd door een voorvader: dat was ik! Hi, hi, hi. Daarover is een halve eeuw heel wat te doen geweest, want ik ben jong gebleven, tot over de zestig.
Een klein beetje... over mijn nageslacht!
En nog wat over de taal van de waschvrouw zooeven: ik wil nu wel onthullen, dat ik relaties gehad heb met den zoon van ónze waschvrouw van toen. Jij bent van zijn bloed.
Bastaardlinie 25% korting, vrouwelijke linie half geld. Op een koopje.
Met dát heertje moet ik me nu ook even bezighouden.
| |
| |
Nou, nou,... niet onaardig. Wil je graag van mij afstammen?
(Landlooper, 17 eeuw komt op)
Bedenk je wel, jongen; ik ben maar landlooper geweest, alevel in eer en deugd. Ik heb bedevaarten overgenomen voor schout en schepen, voor notaris en chirurgijn. Ik heb gedichten geschreven voor pastoor en rentmeester.
Oh, dat is de troubadour op klompen! Hi, hi, hi. Dat we elkaar onder zoo rare omstandigheden wederzien.
De gekke barones! Je oogen staan nog precies zoo dol als voorheen; ze maken me nóg van streek.
Het wordt een stichtelijke comedie met ons voorgeslacht.
Niets te schamen. Ik hield van de zon en den wind, van vrijheid en verandering. Daarom trok ik er van lente tot herfst op uit en 's winters schreef ik liedjes.
Een landlooper met een malle jonkver... als dát geen romantiek is...
(Beul, 16e eeuw treedt op)
Nu heb je mij nog niet gezien!
Griezelig,... menschenslager van beroep.
Ik was zijn overgrootvader.
Daarover werd thuis gezwegen. Vader was een eenvoudige loodgieter, maar dat bleef zijn stil verdriet: van jou af te stammen.
Dienaar der gerechtigheid. Meer dan rechter en gevangenbewaarder hield ik de kwade elementen in bedwang. Ik was de sterkste steun van vorst en vaderland, van rust en orde. Ik werd beul uit roeping.
Tegenwoordig zouden ze van sadisme spreken.
Een voorvader om trotsch op te zijn lijk je me in ieder geval niet.
(Baron, 16e eeuw treedt op)
Maar die daar nog veel minder. Eindelijk heb ik je: Diederik Paul baron von Rosenhof, in 1547 ontsnapte je aan mijn strop, nu zul je me evenwel niet ontloopen!
| |
| |
Ik was onschuldig veroordeeld.
Dat beweren ze allemaal. Je hebt evenwel bekend: roofmoord wegens speelschuld, en bovendien waren er zes getuigen.
Kom jij soms ook protesteeren tegen sibberoof?
Adel is adel. Een gehangen baron blijft altijd nog voornamer dan een eerbare wolwever. Ik wil jou niet onder mijn afstammelingen.
Jij hebt zooveel niet te willen; ik ben er ook nog. Door jouw gedegenereerd bloed ben ik op den verkeerden weg geraakt. Ik heb meer kinderen gehad dan alleen maar Gerard Frederik!
Nu snap ik waar Ulvendonck heen wil!
Daar heb ík gelukkig niets mee te maken.
Maar nu moet ik me toch eens bedenken. Wat gaat de vorige eeuw nog opleveren?
(Schepen van Dorbeck en schepen van Urdal treden op)
Twee honorabele magistraten.
Ik werd niet voorvader van een geslacht, want mijn zoon trouwde met een manzieke jonkvrouw; hun zoon werd chirurgijn, hun kleinzoon beul; die daar.
Mijn zoon verkreeg adelsbrieven, werd jonkheer von Rosenhof, mijn kleinzoon steeg tot baron, maar de volgende geslachten brachten al schande en verval: een moordenaar.
Ik word hier nog de zondebok; ik verdwijn.
(af)
Deserteur! Ik verloochen je.
Vraag bij Ulvendonck een bastaardlinie aan.
Het begint hier echt wat men noemt gemeleerd te worden!
(Twee kruisvaarders verschijnen)
Dorbeck, daar kom ik vandaan. Als hoorige ging ik met de Kruisvaarders en als vrij man kwam ik terug.
Urdal is mijn geboortedorp. Van Dorbeck kwam mijn neef van moeders zijde. Ik heb met hem tegen
| |
| |
de Saracenen gevochten... anderen verwierven de eer. Niettemin, het was het begin onzer opkomst.
Beste graaf, we worden toch nog familie!
Van de von Rosenhofs stammen de Rossenhoves met dat al niet af. Niemand van jullie was van adel.
(Herder, 13e eeuw, treedt op)
Niet zoo voorbarig iets beweren. Ik, herder van de Abdij van Rodeveld, ik ben jullie voorvader, van allemaal.
Ik laat je van Ulvendonck tot ridder slaan.
En toch is jullie tak niet van adel.
(tot Jef).
Die jongen bevalt me en ik verklaar me hier tot zijn voormoeder.
Vilder, landlooper en beul, jullie neem ik niets af, ik schenk alleen maar.
(Overgrootvader komt terug)
Hier heb ik ook nog wat te vertellen. Rossenhoves en von Rosenhofs zullen familieraad houden... misschien verstooten we allebei die ijdeltuiten van nu.
(verontrust).
Ik protesteer: dat is sibberoof zeg ik nu op mijn beurt. Dat is sibbedesertie, dat is zelfmoord van dooden.
(snel scherm)
| |
2e Tafereel. Woonvertrek bij Rossenhove, als in 1e bedrijf.
1e Tooneel. Pol, Jef, Ulvendonck.
Wel, kon de stamboom u bevallen?
Zelf heb ik daar weinig verstand van, maar ik heb kennissen die er beter over kunnen oordeelen.
Ik ben een wetenschappelijk man! Ik protesteer tegen zulke verdachtmaking. Met falsificaties laat ik mij niet in.
Vertelt u mij eens: hoe zit dat eigenlijk met die affaire de Remonville?
| |
| |
Dat is een kwestie die alleen de leden der erfenisgemeenschap aangaat.
Voorloopig nog. Maar als ik me niet vergis gaat het een publiek proces worden.
Afstammingen zijn vaak twijfelachtig.
Dan moet men ze ook als zoodanig vermelden. Uw nota declareert herstelkosten acte barones von Rosenhof, dat is de gekke, ongehuwde barones geweest?
Onze stammoeder, de missing link!
Dat herstellen van die acte zou constructie zijn.
Populair gesproken: bij den neus nemerij.
Dat is een streek van Dorsten!
Wij moeten soms de waarschijnlijkheid documenteeren.
Bekentenis onder getuigen.
Ik zou er toch maar geen proces van maken.
Uw stamboom is zoo solide als die van de meeste andere... liefhebbers. Vooral in den vreemde kan die van nut zijn.
Goed, we zullen zien. Aan het tarief werd inmiddels door het voorschot al voldaan. Bastaardlinie, vrouwelijke zijtak, half geld.
En de bijzondere onkosten?
Moet ik nog eens bekijken. Daarover praten we later.
(Ulvendonck geërgerd af)
Met dat heerschap moeten we toch een beetje voorzichtig zijn.
Eigenlijk jammer. Die stamboom ziet er zoo degelijk en indrukwekkend uit.
Nu ja, voor tweeduizend gulden mag je ook al wat verwachten.
En de bijzondere onkosten. Wel gespecificeerd: zevenhonderdzestig gulden negenentachtig cent.
Hadden we maar op een jonkheer gemikt, dan waren we duizend gulden goedkooper eraf gekomen.
| |
| |
Die stamboom komt nog te pas, wanneer we buiten wonen. Dien duwen we, bij gelegenheid, dien kalen meneer naast ons onder den neus.
| |
2e Tooneel. Vorigen, Ella.
Zoo, ik heb m'n koffers uitgepakt. Een aardig kamertje daarboven. Prachtig uitzicht, over de rivier en de voorstad en de heuvels in de verte. Jullie bewonen toch een mooi en gezegend land. Ik dweep ermee. Alles lijkt me hier zoo frisch en onbedorven, zoo nieuw...
In ons vaderland is er geen streek die vroeger bewoond werd, echt bevolkt, met nederzettingen van vierkante kilometers groot.
Hoe heetten die menschen?
Zonder naam in den nevel der voorgeschiedenis. We kennen hier een volkomen cultuur eeuwen lang, voordat ze elders begon. Neen, nieuw is dit land niet.
Heel interessant, maar toch desillusioneert het me een beetje. Ik dweep met het nieuwe, het beginnende en opkomende.
Onbegrijpelijk, als men zoo voorname voorouders heeft met zoo beroemde namen.
Dat drukt me juist zoo. Zeker, al voeren we maar een jonkheerentitel, we zijn toch geparenteerd aan eerste geslachten van Westeuropeeschen oeradel. Om het plechtig te zeggen: in mijn aderen vloeit het bloed van een Deenschen admiraal, graaf zus en zoo, van een Spaanschen grande, met een naam als een prikkeldraadversperring, het grimmelt erin van ministers, gouverneurs, gezanten... heel en half zwakzinnig...
Behandel de dieren met zachtheid.
Gelooven jullie wel, dat me soms angst vanwege al die grootheden overvalt? Dan is het me 'n geruststelling te bedenken, dat mijn moeder een levenslustig danseresje van de opera geweest is!
Nu moet ik toch lachen om - neemt me niet kwalijk - burgerlijk vooroordeel. Inderdaad tolde mijn moeder, voor
| |
| |
haar huwelijk, in het balletcorps van de opera. En ze was, schrik niet, dochter van een... modiste. Nieuw bloed; ik wantrouw dat oude. Het begon muf te worden. Overal merkte ik in onze oeroude, overdeftige familie, nauwelijks verhulde degeneratie en inteelt. Ik lijk heelemaal niet op moeder zaliger; ik ben het evenbeeld van papa. In het kasteel van oom hangen de portretten der voorvaderen - vader heeft zijn familiestukken wat verboemeld - welnu, ik lijk sprekend op de oude tantes. Griezelig!
Ik heb eens een manifest van de futuristen gelezen. Die wilden, meen ik, alle musea vernietigen; die oude, onovertrefbare kunstwerken drukken hun zelfvertrouwen kapot.
Ze kunnen die ouwe knapen en damzellen van me overnemen.
Laat Ulvendonck een bod doen.
Die Ulvendonck irriteert me. Laat je niet met hem in. Van 'n onbesproken burger maakt hij 'n parvenu.
Het is toch nooit heelemaal verzonnen wat hij noteert. En als men bewijzen kan voorname menschen in het voorgeslacht te hebben?
Over die voorvaderen krijgen we nog ruzie.
Als ze wetenschappelijk zeker te bewijzen waren zou ik ze om niemand verloochenen.
Het gaat me ook niets aan. Maar ik prefereer het nieuwe, het jonge. Ik wil opgang. ‘Je monte d'un tonnelier’ moet Veuillot gezegd hebben. Dat woord bevalt me... En nu over wat anders: 't is navastenavond hier. Kunnen we ergens naar toe?
Op straat is tegenwoordig niets meer te zien.
We kunnen naar een of ander gemaskerd bal.
Dat lijkt me dol. Op naar een van die festijnen. Heb je 'n pakje voor mij?
Kom maar eens op de mansarde kijken.
(Jef en Ella af)
Dat schepsel wil van haar voorouders af! Snap je dat?
En wij hadden graag een stamboom. Men verlangt altijd wat men niet heeft.
| |
| |
Je verpraatte je bijna met Ulvendonck.
Ja, ze ruikt genealogie. Zonderling, ze zou instaat zijn hier weg te blijven als we een familiewapen aan den muur hingen.
Gek, veel geld heeft ze niet; ze zou met haar titel en groote familie toch heel wat anders kunnen bereiken...
... dan een zoon van Pol en Tine Rossenhove. Men kan ook te bescheiden zijn. Onze Jef zal niet met leege handen ons huis verlaten.
Ella is een origineel... ze heeft temperament. Jef is van aanleg een stille jongen, een geleerde... Passen ze wel bij elkaar?
Dat mogen ze zelf uitmaken... toch zou ik 't graag zien.
Misschien hebben onze kleinkinderen geen Ulvendonck meer noodig om een stamboom te kunnen vertoonen.
En geen gekke barones, geen natuurlijke zoon of vervalschte documenten.
Verscheur je die papieren?
Denk er niet aan; daarvoor zijn ze veel te duur.
| |
3e Tooneel. Treeske, Ulvendonck, Vorigen.
Meneer Ulvendonck voor 'n spoedaangelegenheid.
Hm... als ie maar gauw van den vloer is.
Mag ik u nog even lastig vallen?
Vooraf een kleine waarschuwing. Freule Ella van Harpenberg logeert hier. Ze is, op 't punt van voorvaderen, nogal exentriek, ze moet er niets van hebben. Maak dus haast, meneer Ulvendonck, en laat niets merken van uw leveranties aan de zaak hier.
Begrepen. Goed. Mag ik dan een wederdienst? Door omstandigheden moet ik morgen vroeg, voor de banken open zijn, over geld beschikken. Zou ik de bijzondere onkosten nu mogen innen?
Of wij zooveel geld in huis hebben?
Ik heb een zeer hooge idee van de brandkast Rossenhove.
Ik ga eens even kijken op kantoor.
(Pol af)
| |
| |
Onbegrijpelijk van die freule. Degeneratie of regeneratie? Het een en ander door elkaar misschien.
(Pol met geld terug)
Nu maar gauw de kwitantie... en het geld weggestopt... ik hoor de jongelui al op de trap.
| |
4e Tooneel. Vorigen, Ella, Jef.
Daar is onze grossier in voorvaderen ook weer.
Hier zijn voor mij geen zaken te doen. Jammer, niet alleen voor mij. Ik heb immers reden om aan te nemen dat de Rossenhoves...
...afstammen van een groot en nobel geslacht. Enfin, als 't niet zoo is kan 't nog zoo worden.
Och, vertel eens, hoe gaat het met de erfgemeenschap de Remonville? U hebt tweehonderd in de zestig rechthebbenden samengebracht, die betalen ieder jaar tien gulden contributie...
Ik zal u eens een brochure over het geval zenden, overdruk uit de ‘Wapenheraut’.... U verontschuldigt me; ik kan precies mijn trein nog halen. Meneer Rossenhove, we praten later nog wel eens over die zaak.
Het interesseert me niet zoo hard; men is wat men is.
(Ulvendonck af)
De affaire de Remonville zit hem leelijk dwars. Dorsten heeft me erover ingelicht.
Het is weinig minder dan bedriegerij.
Zooals al die zaakjes met die millioenenerfenissen.
Op zichzelf kunnen de feiten wel zoo zijn, maar de rechten zijn al lang verjaard.
Stel je voor dat de Staat - de belastingbetaler - al die vorderingen te betalen kreeg!... Wat anders: boven nog wat gevonden?
Nog wat van mij, uit mijn jeugd!
Die past me wel. Mag ik 'm leenen? Ik wil hier toch een ietsje vastenavond vieren. En nóg wat... nu, mag ik 't zeggen, Jef?
| |
| |
We hebben over onze verloving gepraat.
He he, wat een verrassing!
Maar kinderen,... zoo onverwacht.
Ik ben nu eenmaal niet conventioneel.
En papa?... om van de overige familie niet te spreken.
Papa bemoeit zich alleen nog maar met opgezette vlinders.
Met de rest van de familie is hij gebrouilleerd... min of meer.
Ze vertelt niet alles. Wij waren allang met elkaar accoord, zonder acte en zonder mondelinge afspraak, maar zooeven heeft ze me onder vier oogen toch 'n ultimatum gesteld.
Goed begin is 't halve werk.
Ja, ik heb plechtig moeten belooven geen voorvaderen aan te koopen, geen familiewapen te laten maken, nog minder naar een praedicaat te hengelen.
Wel, wel, nog bijna een dramatische wending.
Op de mansardekamer, met een domino aan.
Nu ja, ik kon 't belooven de waarheid en niets dan de waarheid te pretendeeren.
We kunnen er in ieder geval alvast een fijne flesch op drinken.
(Pol belt. Men hoort tegelijkertijd de schel der buitendeur.)
| |
5e Tooneel. Treeske, Gecostumeerde vorigen.
Daar is nog een Carnavalsgek die naar binnen wil.
Origineel, zoo maar op bezoek gaan.
(Herder, 13e eeuw)
Ik kom u allen gelukwenschen, in het bijzonder onzen jongsten stamhouder.
Met wie hebben wij het genoegen?
Met een der verre voorvaderen. Ik was herder van de abdij Rodeveld. Mijn achterkleinkinderen trokken naar het Heilig Land... Ik druk de jongelui in den
| |
| |
geest de hand en verdwijn dan weer in het verleden. Het nieuwe geslacht moge groot worden. (Herder af).
Schitterend... Zoo het contact te voelen met de gezonde naamlooze menschen van heel verre eeuwen.
Maar Jef, wat scheelt jou opeens? Je ziet bleek als een doek.
Dat moet Dorsten geweest zijn, of iemand die 't van hem weet.
Die droom... ik vertel je dat later wel.
Wat mysterieus... Je bent erg geschrokken, geloof ik.
Men kan 't hier nooit weten,... de verstandigste menschen blijken soms de grootste gekken... in dezen tijd van 't jaar.
(Treeske komt op met wijn en glazen)
We drinken er maar weer eens op.
Op de nieuwe menschen van dit oude land. Ad fundum!
September 1942.
|
|