Roeping. Jaargang 23(1946)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 452] [p. 452] Koenraad van der Meulen Verlaten heide - mild weemoedig licht vaag schijnend door de duisternis der landen, en steeds dat droombeeld van twee kleine handen en in de verre vert' een lief gezicht. Verlaten heide, sluimerende bossen, nu d'avond zacht haar stille weemoed spreidt en nu de nevel met een zucht verglijdt, en langs mij zwevend, streelt de zachte mossen. Dees nacht, - ze is geheel aan jou gewijd, en tot 't verlangen eindlijk op zal lossen in onz' hereniging na langen tijd zal 't warme hart in dees eenzame landen zich troosten in een hunkerend gedicht - en zal dit vuur wanhopig blijven branden. [pagina 453] [p. 453] Koenraad van der Meulen Mijn al te vroege dood zal eenzaam zijn en ik zal sterven zonder ooit te vragen waarom ik sterven moet, als al de dagen mij smaken als het zoetste ambrozijn. Mijn stervensuur zal vroeg zijn, zonder klagen, maar als de laatste druppel zoete wijn mijns levens eens voorgoed verdampt zal zijn, dan zal de wind mijn laatste vers wegdragen. Ik denk aan schone dagen van weleer: het leven is niet wreed, is niet misdadig, en ik wil leven, leven altijd meer. De jaren vloeien weg, vloeien gestadig: maar als het laatst accoord weerklinkt, o Heer wees dezen zwerver dan genadig. Vorige Volgende