Jef Last, Oog in oog, Bayard. Pers F.G. Kroonder, Uitgever, Bussum 1945. 38 blz.
Bij het beoordeelen van de verzen van Jef Last, moet men zeggen, dat hier meer een verzenschrijver dan een dichter aan het woord is. Zijn vaak aardige verzen bewegen op een gemakkelijke cadans, raken een merkwaardige regel (‘God is overal maar niet in de laan van Meerdervoort’), soms schijnen ze tot een gedicht te groeien (‘Liefde die ik verried zo vele malen’), maar tenslotte blijft hem dat geheimzinnig fluïdum ontbreken, dat het onvervangbare verwekt. Vlak voor de werkelijke poëzie blijft zijn vers staan, en wordt niet tot mysterie. Factum, non genitum! Zit de daadmens en propagandist den dichter in de weg?
Zo zijn de verzen van Jef Last op een muzikale wijs zich bewegende gedachten, waarbij men vooral voor de ‘religieuze’ gedachten op zijn hoede moet zijn. Bij den pantheïst Last, die al menige Godslastering heeft uitgevonden, wordt het religieuze tot een verraderlijk spel. Hij gebruikt vergelijkingen, die nog aan het christendom zijn ontleend, maar het christendom heeft voor hem nog slechts eenzelfde functie als de goden van den Olympus voor den renaissancist.
De tweede helft van deze bundel verscheen illegaal onder de titel Tau Kho Tau; ook de verzetspoëzie van Last opent geen nieuwe perspectieven.
P.H.