zantijnse mozaiek-ogen bezien de aarde van hèèl ver, in de liturgie heet zij Virgo, Sancta Parens, Theotokos. Dan wordt Europa ridderlijk, ontdekt de hoofse vrouwendienst en heet Maria, Nostre Dame, Onze Lieve Vrouwe! Onder de troubadours-zangen krijgen de ‘Miracles de Notre Dame’ hun eigen plaats, en haar klaagzangen bij het kruis handhaven zich, als de hulde aan aardse schonen mèt die schonen mee is vervluchtigd. Maar tegen die tijd is Maria, behalve een voorname edelvrouw, ook al een tedere begrijpende huismoeder geworden van haar wereldgezin.
Want de tijd gaat voort, er zijn steden gekomen met weelvarende stedelingen, die de ridderzangen aanhoren, nazingen en verrijken met hun eigen volkssentiment. Arthurs Tafelridders en Karels Paladijnen houden hun zegetocht door de steden van het Zuiden, alle burgers dromen van ridderij, alle burgeressen van serenades. En de kleine broeder Franciscus uit Umbrië, die natuurlijk òòk ridder wou worden in zijn jeugd, had de ‘Blijde Wetenschap’ der troubadours grondig begrepen. Hij wijdt zijn hoofse diensten aan de Dame zijner keuze, Vrouw Armoe, en preekt naast de bekende Christendeugden een nieuwe: de Hoffelijkheid. ‘Weet, geliefde Broeder’, zegt hij, in een weinig bekend hoofdstuk van de Bloemekens, die nooit verwelkende legendenkrans, ‘Weet, dat de hoffelijkheid een eigenschap is van God, die zijn zon en zijn regen aan goeden èn slechten geeft, uit hoffelijkheid. Waarlijk is zij de zuster der Liefde, die haat blust en genegenheid bestendigt’.
De Middeleeuwen vormen met al hun glans en bluf, hun heiligheid en ontzaggelijk bederf, een geestelijke eenheid die wij nauwelijks meer begrijpen. De Kathedraal is het centrum ook van de liederlijkste stad, schilders omringen hun Madonna's met het alledaagse, en wereldse liedjes vormen de grondstem van de gewijdste composities. Maar reeds buigen geloof en wereld uiteen, de vrouwenverering van de troubadours bergt in zich de contrasten die in onze dagen tot tegenpolen geworden zijn. En de ‘Muze’ bestrijkt alle branches. In de eeuw dat de grote Teresa van Avila haar heilige Iliaden schrijft, glimlacht in Italië de Gioconda van Leonardo met