Roeping. Jaargang 23(1946)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 277] [p. 277] D.E. Wending H. sakramentsdag ‘Mijn vleesch bezwijkt en mijn hart’. Ps. 72-26. Boot en stuur heb ik prijsgegeven in deze witte, wijde zee, waar geen havens meer zijn en geen wind meer waait - mijn lijf en ziel heb ik prijsgegeven aan een zekeren ondergang... De zon staat pal boven mij - ze is uitgegroeid over den hemel, die nu één groote zon meer is, van verre dreigend en vlak nabij - de oneindigheid regent neer met een brandenden regen... Boot en stuur duizelen van het wit boven en beneên - mijn vleesch en geest vergaan in de zee der Eucharistie, onder den verzònden hemel van de openbaring, die ons wacht: de verzwelgende macht van Zijn eenige oneindigheid... De witheid der wijde zee, ze bekruipt mijn boot en stuur, bij het neerwitten van den hemel, die één loutere zon meer is - mijn lijf en ziel vergaan, met verwoestende zekerheid, tot deze kleur zonder kleur, waar een onbewogen storm in staat, die mij binnenzuigt, uit mij weg, deze meedoogenlooze zuiverheid in... [pagina 278] [p. 278] Zou ik mij een wonde slaan, wat er uitvloeit is als melk, als melk uit gespleten ivoor, wat men nimmer nog zag als hier - het vertwijfelde wit van deze zee, het doodsbenauwde van dezen hemel, het trekt door mij op, rechtaan, als een versche slangenbeet... Boot en stuur rillen reutelend - mijn vleesch en geest in liefdesnood - en weldra zal alles weggewit zijn, in een ondergang zonder stem, waarover de zee zich zwijgend sluit en de hemel zich neerlegt, verblindend. Vorige Volgende