Roeping. Jaargang 23(1946)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 241] [p. 241] Jan Leyten Drie rondelen I Wanneer het feest voorgoed begint zet dan de hoorn der vreugde open opdat een vriend er wol bij spinn' en laat de huichelaars maar hopen op 't eind van al, want wie bemint wil nog geen hemelwissels kopen. Wees nooit bedroefd, want als een kind zal ik u in mijn armen dopen tot volgeling van zon en wind. Ook als door treurnis rouw beslopen de wereld zwart wordt en ontzind blijf nog op liefdes uitkomst hopen omdat éénmaal het feest begint. II Geloof niet dat die zomer sterft waarin het feest voorgoed begonnen... want wie het goede goed verwerft heeft herfst en ontij overwonnen. Gelijk wanneer de potscherf kerft een hymne op het onbezonnen verheugd verhaal van wie begonnen, zo is wie zomers liefde erft een feesteling aan droefenisbronnen die alles wat hij verder derft vergeet om van wie onbezonnen hij liefdes tederheid verwerft. Gelooft gij, dat die zomer sterft? [pagina 242] [p. 242] III Hoop slechts op God en op een vriend. Als in de dagen van verval de schrale wind uw tafel dient blijf ik uw schutsman, uw vazal. Geen abrikoos, in vreugd ontkiemd bloeit eeuwig over erf en stal maar het geluk blijft opgediend in schalen die ik vullen zal. Tot op de laatste dag doorstriemd van vrieskou ik het aardse bal mèt u verlaat en ongezien bereiken wij Gods heerlijk dal. Hoop slechts op God en op een vriend! Vorige Volgende