soort contract, geregeld door het beginsel ‘do ut des’; in de verhouding onder elkaar is niet de liefde maar het egoisme de beslissende factor. Het geld speelt een belangrijke rol in het kerkelijk leven: bankenpacht, plaatsengeld, armenbanken, ‘dure’ en ‘goedkope’ begrafenissen, terwijl het verwijt van vormendienst, ons door andersdenkenden voor de voeten geworpen, maar al te vaak op zijn plaats is: het lege lippengeprevel bij het bidden, de loutere plichtsvervulling van de Zondagse Mis!
Hoe redden we nu ons zelf én de Kerk? Immers, ieder ander schip kan men in tijd van nood verlaten, maar het schip der Kerk moet gered worden. De auteur zag hier vele vragen oprijzen. Wat is het Christendom eigenlijk? Hoe komt het, dat de leek zich niet meer verantwoordelijk voelt voor het wel en wee van de Kerk, doch alles afschuift op de clerus? Welke plaats dient de leek in te nemen in het kerkelijk leven? Moet hij geactiveerd worden door middel van de godsdienstige verenigingen? Maar ‘is het dan werkelijk, ten einde alle dingen, die goed en overeenkomstig onze godsdienst zijn, te kunnen doen, niet genoeg, dat men Katholiek is? Is het werkelijk noodzakelijk, dat men daarvoor eerst ook nog weer lid wordt van verschillende verenigingen?’ (82, vgl. 39-49)? Gaat het godsdienstig leven niet teveel buiten de parochie om? De auteur heeft er goed aan gedaan deze en andere vragen (nog) eens zeer nadrukkelijk te stellen en onder onze aandacht te brengen, maar jammer genoeg heeft hij zich er aan vertild. Zijn uiteenzettingen, verklaringen en oplossingen zijn veelal te verward en te eenzijdig, te simplistisch ook, dan dat dit boekje een belangrijke bijdrage tot het herstel van het Christendom genoemd zou kunnen worden.
Het kan goed zijn er op te wijzen, dat het werkje geschreven is vanuit een grote liefde voor de Kerk. Men hoeft niet bang te zijn voor een bittere toon, als de auteur de diagnose gaat stellen van het Christendom. En dat men hier tevergeefs naar anti-clericalisme zal zoeken, blijkt wel uit deze raadgeving aan de gelovigen: neemt zelf het initiatief tot het afschaffen van bankenpacht, plaatsengeld e.d. en wel door de collecte-schaal beter te vullen, desnoods met het risico