Roeping. Jaargang 10(1931-1932)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 523] [p. 523] [A.J.D. van Oosten] With a song in my heart (Slow-foxtrot) Ik vond u in den tuin; over het land blonk het breed lichten van den heeten dag; van 't grasperk waar gij laagt, tot waar ik lag, klonk dansmuziek; zachtjes nam ik uw hand. Wat maakte ons, lief, het leven ongerust? Wij namen het te vaak te kwaderhand! De dansmuziek was goed; naar den verlaten kant kind, heb ik u gevoerd en heftig u gekust. Gij waart mij niet slechts: negatief van smart, gij werd mijn overvloedig deel van lust! Er bleef mij buiten u niet anders meer bewust dan dansmuziek, en een lied in mijn hart! A.J.D. VAN OOSTEN. [pagina 524] [p. 524] Vilma Banky Haar trekt een verre plicht, eens in den droom gezien en in haar denken sindsdien meegedragen, gewillig op een woord, een onbevestigd vragen te volgen, ongeacht waarheen of wien, den strijd te voeren en desnoods verslagen te worden óm de pijn der nederlagen - een jonge stille vrouw als zij versaagt niet gauw. Diep in haar oogen schittert onder 't grauw en smadelijk raadsel harer onvervulde dagen die Sehnsucht jeder Frau.... A.J.D. VAN OOSTEN [pagina 525] [p. 525] Paarden-transport Wij staan geduldig nek aan nek als fietsen in een rijwielrek in drie dagen hebben wij geen voer gekregen omdat wij dan bij het vertrek minder zwaar zouden wegen wat men met ons voorheeft weten wij niet een tien-tons spoorwagen opent geen wijd verschiet maar sinds ze ons gisteren van ons hoofdstel ontdeden staan wij bòven de wielen en wórden gereden dit is een troost in ons raadselachtig lot want in vier-en-twintig uur gingen er hier meer kapot door gebrek aan ruimte en dergelijke ongevallen dan in de tien jaar die ik doorbracht in verschillende stallen toch heb ik bij de inspectie een dierenarts zien staan hij liep vlug voorbij en riep: laat ze maar gaan! de bruine waarmee ik in mijn jeugd nog heb gedarteld wordt sedert den morgen door een gebroken poot gemarteld en bij elken schok van de rails klaagt ze in haar pijn: God, dat er ook geen slagers in de nabijheid zijn! er is een algemeen gevoelen bij ons over dit lijden: dat het onmenschelijk is er haar niet uit te bevrijden want zelfs een paard wordt tenslotte levensmoe alleen de menschheid is er nog erger aan toe.... A.J.D. VAN OOSTEN Vorige Volgende