Roeping. Jaargang 10
(1931-1932)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 513]
| |
De verlossende daadGa naar voetnoot1)BIJ gelegenheid van 'n voordracht heb ik voor 't eerst met het boekje van Franz Herwig kennis gemaakt. Ik had toen werkelik 'n ernstig bezwaar tegen 't begin, waaruit zich dit hevig verhaal ontwikkelt: 'n monnik, die zijn contemplatief klooster verlaat, omdat dit leven hem krachteloos leek de tegenwoordige mensheid te bevrijden uit de ellenden, uit de geestelike en stoffelike ellenden, waarin ze omkomt in de samengedrongenheid der wereldstad. Want was deze opvatting geen miskenning der onzichtbare krachten van gebed en offer, die hèt heil bewerken? Was dit niet 't inwendige opofferen aan 't uitwendige: en toegeven aan de fatale tijdgeest van haast en daadvertoon, die gevaarliker is dan passiviteit, omdat hij de schijn verwekt van vruchtbaarheid, maar in waarheid steriel is? Wat was dat 'n verderfelik symbolisme: het contemplatief kloosterleven geconcretiseerd in de prior, die uitgebloeide rozen afknipt en bedachtzaam neerlegt in 'n korf en niet te vermoeden schijnt, dat daarbuiten de antichrist raast en de zondvloed der wolven nadert, die de lammeren Gods verslinden. ‘Zie, mijn zoon, wat een hartstocht van gloed in mijn rozen. Ze hebben lang geaarzeld en ik dacht reeds, dat het booze weer en de koude winden hun alle lust ontnomen hadden. Maar nu het uur komt, breken zij open met macht en honderdvoudig. De geest waait, waar hij wil’. (blz. 37).
* * *
Echter: dit bezwaar verliest heel wat aan zwaarwichtigheid - ik moet dit eerlik bekennen - als dit begin wordt aangevoeld van uit de indruk van het geheel, Het blijft voorzeker, 'n misvatting, maar er moet dan tevens erkend worden, zoals de vertaler Cor Hesseling terecht weet op te | |
[pagina 514]
| |
merken: ‘de wijze van aanvang staat daar slechts als een mise en scène’. (blz. 27), de misvatting herleidt zich tot 'n détail-fout, ze wordt niet als thesis geponeerd. Zo dit anders was, zou dit verhaal 'n tegenspraak bevatten, die onverklaarbaar is in 'n geest van 'n structuur als die van Franz Herwig. De figuur toch van deze monnik Sebastiaan is heel wat meer als 'n complex van daden, ze geeft zich niet aan de acte over om de actie, maar ze is rijk aan de fijnste inwendigheid, haar handelingen zijn gevuld met de diepste overtuiging, en ze worden gesteld van uit 'n zeer bewust contact met 't onzichtbaar goddelik wezen, dat in haar is: ze zijn de vrucht van vurig gebed, Communie en Mis, ze zijn spontaan en toch bezonnen; en ze verlenen aldus aan deze jonge man met de werkmanskiel 'n suggestieve kracht, die de gemeenste deerne uit de achterbuurt beschaamd doet terugwijken, wanneer ze hem nadert. Zodat het licht, dat bijwijlen deze resolute gestalte ontvloeit, ja zelfs het wonder, dat zij met haar woord en haar handen verricht, geen litteraire ornament is in de betekenis van mooidoenerij, maar psychies haar even noodzakelik is als aan 'n schurk z'n tronie en zijn misdaad.
* * *
Ik ben me volkomen bewust, dat er over dit boekje litterair kwaad kan gesproken worden zonder dat dit laster is. Er kan worden opgemerkt, dat de menigte van gebeurtenissen, die deze geestelike avonturier ervaart, geen spannend geheel vormt; er is gemis aan psychologiese bewerking der personen; en het kan niet ontkend worden, dat Sebastiaan, de heilige proletarier, 'n plechtstatigheid soms, en 'n bijna messiaanse allure anneemt, die, beschouwd zelfs van uit zijn heldhaftig absolute overgave aan de redding der mensenzielen, toch wel wat overdreven aandoet en lijkt op effect-bejag: 'n zeer goedkoop procédé. Er kunnen bij 'n gedetailleerde beschouwing nog best andere gebreken | |
[pagina 515]
| |
ontdekt worden: ik kon daar moeilik mijn aandacht aan schenken: en ik weeg het zeer licht. Want al deze onvolmaaktheden hebben niet kunnen verhinderen, dat door dit verhaal op hevige wijze den lezer overtuigingen worden bijgebracht, die uiterst actueel zijn! 1e dat het christendom zijn heilzame verlossende kracht op de massa herwint door de charitatieve daad, die door den eenling gesteld wordt spontaan, en aangepast aan 't milieu, waarin hij leeft: ‘De volgelingen bespeurden, hoe Sebastiaans krachten langzaam opteerden zooals een druppel die in den zonnegloed verdampt. 2e dat de christen blindelings geloven moet aan de verlossende kracht van deze daad en dat hij daarvan allereerst het heil der mensheid verwachten moet. ‘Op een goeden dag kwam er een man bij Sebastiaan op bezoek, haalde direct een notitieblok te voorschijn en verklaarde, dat hij namens een krant gestuurd was: Sebastiaan moest hem toch eens vertellen, wat hij nu eigenlijk wilde. Slechts een lichte tinteling speelde in Sebastiaan's oogen - hij antwoordde den man niet. Deze liet zich evenwel niet uit het veld slaan en oreerde met een stortvloed van woorden; plotseling bleef hij steken en keek Sebestiaan niet begrijpend in de oogen. Hij draaide zich onrustig - zich niet meester voelend van deze situatie. Maar tenslotte vermande hij zich weer en zeide; Nu goed, hij zou dan maar eenige vragen stellen en of Sebastiaan daarop dan wilde antwoorden? Bij voorbeeld: Hoe zou hij het sociale vraagstuk oplossen? Hoe stond hij tegenover de bestrijding der geslachtsziekten? Welke regeeringsvorm achtte hij de beste? Vond hij het ook goed om genieën boven de wet te plaatsen? Wat dacht hij van de actie der landbouwpartijen? Van de grondonteigening? Van de ongehuwde moeders? Keurde hij stakingen goed? - Sebasti- | |
[pagina 516]
| |
aan bleef zwijgen en het werd den man onbehaaglijk te moede. 3e dat de propaganda van het Christendom geheel moet ingesteld zijn op de vernieuwing van de geest, van de gezindheid. Socialistiese wereldbeschouwingen, zegt Fiedler,Ga naar voetnoot1) kunnen hun program van mensheidsvernieuwing in geldwaarden uitdrukken, in beter loon, betere woning, minder arbeid. Dat zijn tastbare dingen: en iedereen die ze niet bezit, kan er gemakkelik voor gaan voelen. Christus is niet gekomen om de mensen 'n groter salaris, maar 'n nieuwe geest te geven. De taak van het Christendom is niet de oplossing van maatschappelike vragen, maar de verkondiging van de nieuwe geest der liefde tot de Vader en tot de mensen als Zijn kinderen. Ofschoon aan deze nieuwe geest sociaal onrecht, uitbuiting, minachting der mensenwaarde.... radicaler en beslissender worden weggenomen als door welk communisties program ook. 't Christendom vervult zijn taak niet door vorming van krachtige organisaties, die bepaalde eisen stellen en die de wereld door meerderheidsbeslissingen van een millioenen-vakvereeniging in nieuwe banen leiden, maar door verandering der gezindheid, die in elk afzonderlik individu tot stand gebracht moeten worden. De macht van 'n vereeniging laat zich afmeten naar het getal van leden: de macht van het Christendom naar de diepte: naar de diepte, waarmee het binnen dringt in elk individu. | |
[pagina 517]
| |
‘Een jeugdig opruier vlammend van opstandigheid bedreigde Sebastiaan, omdat hij door zijn invloed den opmarsch der arbeiders belette naar het eindelijk aardsch geluk, men zou zijn drijven niet lang meer dulden, de groote afrekening was nabij. * * *
Het is de verdienste van Franz Herwig deze overtuigingen haar abstractheid ontnomen te hebben, ze vermenselikt te hebben in de imponerende figuur Sebastiaan. Hierin wordt de zin zowel als de waarde van dit onstuimig verhaal gevonden. Wie zin en waarde in iets anders zoekt, vergist zich en wordt teleurgesteld. Wie van dit boekje 'n metode tot heilig-worden verwacht, vergeet, dat de schrijver zelf het 'n legende noemt. En wie derhalve de tendenz erin legt, als zou de ware priester-apostel per se zijn toog moeten verruilen met de werkmanskiel, vat letterlijk op, wat als symbool bedoeld is. En wie zich verwondert, dat in sommige kringen de boodschap van deze heilige proletariër, wiens geloof ze delen, zo niet wordt afgewezen dan toch met onverschilligheid wordt aanhoord, zoodat men, na dit intermezzo, genoegelik terugkeert tot de rustige orde van den dag, is lichtelik naief. Want waarlik: het kan niet aangenaam zijn te moeten erkennen, dat de leer van Christus geen ingewikkeld complex is, maar zich laat samenvatten in 'n tweevoudige liefde: tot de Vader, en - om de Vader - tot de mens: - en dat door persoonlike toeleg op deze tweevoudige streving, en door niets anders allereerst, 't christendom van waarheidsstelsel daadkracht wordt en aldus de wereld verlost uit de macht der wolven. | |
[pagina 518]
| |
Het is zo nuchter, èn zo onmiddelik practies; het dwingt zo, en weerlegt elk voorwendsel tot uitstel: het is nu voorgoed uit met de illuzie van het mooie woord, van het getal, van de statuten en de voorzitterschappen. Ja, waarlik: hij is lichtelik naief, die zich verwondert, dat men dit boekje in sommige kringen onschadelik maakt, bij voorkeur door er niet over te praten. M. MOLENAAR, M.S.C. |
|