Roeping. Jaargang 10(1931-1932)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 306] [p. 306] Corrie VOOR L. BURGHOORN. Rechtop en vroolijk loopt zij met mij: jong, sterk en schoon; van al de meisjes uit de stad heeft geen zulk een sierlijken gang en een houding, zoo fier en rank en een gezichtje, zoo prettig stil; des avonds in de lichte bioscoop hebben haar wangen den zachtrossen schijn van de lampjes in den Parijschen trein; en haar oogen, hoe zal ik zeggen dat haar oogen zijn? De kostbaarste juweelen halen er niet bij, niets in de wereld evenaart hun glans dan haar zwartglanzend, even prachtig haar, waaruit de aroma tot mij opgeurt, 's avonds wanneer zij 't aan mijn schouder legt in den schemer van de groote bioscoop; en haar lippen: van haar lippen proef ik elken avond den smaak van haar bonbons, of ook wel van haar tranen, wanneer de film te treurig is geweest; dat is het meisje Corrie. A.J.D. VAN OOSTEN Vorige Volgende