Roeping. Jaargang 10(1931-1932)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 149] [p. 149] [Gabriel Smit] Ziekenzaal De dood geurt hier als bloemen geuren en wiegelt langzaam en nabij over de hoofden, die zij moeizaam beuren, glimlachend in hun eigen medelij. achter hun oogen zingen lichte kleuren: vroeger, de zon, een tuin, het is voorbij - hun lange handen grendelen de deuren en drijven weerloos met het vallende getij. maar in den avond, hoor, een jonge stem bevrijdt zich sidderend van het dreigend duister, duizenden dooden, God, omringen hem, breken de wanden wild en grijpen hem en wurgen star zijn laatst, verrukt gefluister... tusschen de dekens hijgend teruggezonken sluit hij zijn ooogen... maar een licht waait aan... God heeft zijn kleine stem zoo ver geklonken, over den dood, dat gij het hebt verstaan? GABRIEL SMIT [pagina 150] [p. 150] Immaculata conceptio Maria is in het dal gekomen aan het water en de stille boomen; de avond, eerbiedig om haar gezicht, beschermde haar in een kring van licht. zij stond te luisteren aan den oever naar de stem van den nacht; oneindig droever, verlatener, hooger, ijl en alleen, klonken die stemmen door haar heen: een lied, - zij wist niet waar het begon. maar het eindigde bij de avondzon; een eenzame stem: op dezen nacht had zij haar gansche leven gewacht - bloem onder bloemen, licht met het licht, een kleine klank in het groote gedicht van den nacht; met de sterren en de maan zoo hoog en verheerlijkt in te gaan - de engel Gabriël is gekomen en heeft haar bij de hand genomen. door de boomen klonk het stille gerucht van de winden hooger: ‘Gezegend de vrucht...’ als een bloem is de wereld opengebloeid, zij is met het licht van de sterren vervloeid... in de breede rivier zingt nog de rust van haar hart, dat de engel heeft gekust, de bloemen geuren nog van haar hand... een pelgrim vindt eindelijk zijn vaderland. Wépion sur Meuse, Aug. 1931 GABRIEL SMIT Vorige Volgende