Roeping. Jaargang 4(1925-1926)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 341] [p. 341] Kommunieprentje Iedre dag Lenie's kinderlach in de ernst van m'n brevier. Nauweliks weet ik wie Lenie is, Alleen maar dat het 'n kindje is; dat was voor God al genoeg. Vroeg zij naar Hem, misschien Hij naar haar? God en 't kind zijn beide wonderbaar. Onbegrepen, dageliks wonder: God, Die 't leed van een wereld vergeet Z'n tijd aan 'n kinderziel verspeelt. Heel eenvoudig, och spelend maar, begrepen die twee, die kindertjes elkaar. Innig-blij heeft Hij plaats genomen tussen winkeltje en pop in Lenie's dromen. Och zie-je nog niet, hoe die kinder-God met ònze malle gewichtigheid spot! JER. VERMIN, M.S.C. Vorige Volgende