't Gesprek met Rafael.
XIV.
Laat dit zuiver van U en van mij zijn: 't woord en de daad. Ontdoe mij van al 't geleende: in deze armoe ontdek ik m'n rijkdom.
O, ik vermoed: wat zal 'n vreugdevolle mildheid in mij zich uitbreiden, met welk 'n welwillendheid zal ik 't leven aanvaarden, met welk 'n zekerheid bij 't geen nog zal komen.
Tot alles open ontbloei ik: m'n gedachten als wankelloze lichten in de diepte: ik weet mij verantwoord.
Als koel, rein water ben ik uitgegoten: Gij proeft mij aan uw lippen: en dit verheugt U.