Roeping. Jaargang 3
(1924-1925)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 168]
| |
Strindberg's Damaskus-trilogie.Ga naar voetnoot1)‘Du sollst auf Dachfirsten und Schornsteinen wider dich selbst predigen; du sollst dein Gewebe Faden für Faden aufreiszen; du sollst dich lebend schinden an jeder Strassenecke und zeigen, wie du inwendig aussiehst!’ | |
I.De leer van het naturalisme verplichtte de kunstenaar koel-rationalisties, wetenschappelik-objektief te staan tegenover zijn objekt. Met de peuter-ijver van een verdord spesialist werden fiziologiese, psichologiese, sosiologiese en weet-ik-veel wat nog meer voor -logiese werken nageneusd, en met strenge, wetenschappelike nauwgezetheid werd opgespeurd en in het kunstwerk vastgesteld d.i. aangetoond - niets anders toch was de opgaaf van de ‘Studiendichter’ - hoe alles zich in mens en maatschappij volgens meest-rationele wetten ontwikkelde. Maar geen kunstenaar, d.i. hevig-, vol-menselike ziel kan op den duur die starre, bijna siniese levenskoelheid bevredigen, en ook géén der vooraanstaanden is dan ook inderdaad dit stugge, het eigen leven negerend program trouw gebleven. Al bleef men het irrationele nog een tijd lang ontkennen en verbannen, al bleef men nog de mens zien: uitsluitend als een produkt van milieu en herediteit - der groteren totaal-vizie liet zich met die koele objektiviteit niet verenigen, èn met het ‘vu à travers un tempérament’ werd het subjektieve, het mee-levende, mee-strijdende, meelijdende element in de ‘Studiendichter’ bevestigd en erkend. J'adore - j'accuse: het bitter-menselike in Zola streed en verlangde. Ondanks het koel-wetenschappelike, nijvere, objektieve van een levenloos-peuterend, machteloos en sinister epigonendom. Zola zag boven het detail uit het totaal, gans een mensheid: zijn ziel kreunde op, gewond, donker-hartstochtelik: heel een tragies-vervallene, verbeestelikte kultuur drong op hem aan; zijn ziel hongerde naar bevrijding in de smartelike verwachting van de nieuwe mens, de nieuwe tijd die naderen ging, naderen moest: j'adore. Zola was een breder-levende: en in hem ontstond het konflikt tussen ziel en levensleer, tussen leven en dode formuul, de strijd tussen hart en hoofd. Zola vocht, tastte. Die na hem kwamen, die rond hem waren - zijn epigonen zagen niet de worsteling welke in hem werd uitgestreden: | |
[pagina 169]
| |
zij peuterden nijver en rustig aan hun betweterige detailkunst: hun zielsritmiek was te smalletjes, te veel schommel-beweging om hen te heffen tot een totaal-vizie, hun geleerderigheid, hun observasie-vermogen te stomp en kortzichtig om diep in de dingen door te dringen. Milieu en herediteit: de twee faktoren die alles bepaalden. En in dat kader werd ieder geval belangrijk. Maar met die belangrijkheid van ieder geval dreigde 'n algehele onbelangrijkheid: 'n machtig, epies geluid werd altans onder die epigonen niet meer vernomen. Maar 'n ander geslacht - wiens ziel zich niet meer liet afstemmen op een formuul die, hoewel fragmentaries de verwording van een tijd verklarend, toch geenszins het leven verklaarde - treedt aan. In 1891 schrijft Huysmans - sedert enige jaren hebben zich de jongeren rond hèm geschaard - zijn inleiding voor Là-bas en rekent erin af met het naturalisme van Zola. Tegenover dienst kunst - al was deze dan vol menselik mededogen - en de benarde, steriele zijner volgelingen ontvouwt hij het program van zijn spiritualisties naturalisme. En weggeslagen wordt de geborneerde veiligheid der materialistiese levensvizie: de ban van het materialisme, waarin allen gevangen stonden, wordt verbroken. Men staat voor het miesterie: de peilloze afgrond der mensenziel wordt wederom ontdekt, het leven blijkt plotseling een huiveringwekkend, beangstigend raadsel. Men daalt af, verbaasd, verwezen, in zich-zelf, men keert, beangst, terug tot het leven rondom: maar overal staart het miesterie, overal verlatenheid. Men weet geen raad met zich-zelf, met niets; en de ziel hongert, en men weet niet hoe de honger van de ziel te stillen in die ene grote leegte, in die onzekerheid omtrent alles, 't grootste en 't kleinste. Innerlik verscheurden, die in de blinde tasten naar samenhang. Levensdronkenen: die de innerlike gespletenheid ontkomen in een navrante levenszwijmel. Vertwijfelden die verzinken, gelaten, moe verglijen aan de chaotiese doelloosheid. Er is het immenze verlangen in al die leed-geslagenen naar schoonheid, licht, bevrijding en tegelijk de bekoring, het zoeken van de diepste ellende en de donkerste foltering. Er is een oververfijning van het gevoelsleven die 'n vadsig estetendom in het leven roept: dilettantisme, dandyisme. - - Maar temidden van dit alles: 'n terugkeren, aarzelend in den beginnen, naar een - bij de een minder-, bij de ander meer-strak-omlijnde - religie. Mistiek en symbolisme doen hun intree.
◽ ◽ ◽
Uit die ont-stellende en vertwijfelende verwarring, en gàns die armoede van zijn tijd doorlijdend, wringt zich los de naakte, eenzame baan van Strindberg's leven: omhoog, omlaag, en wéér omhoog, en | |
[pagina 170]
| |
wéér omlaag, maar altijd voorwaarts, altijd, na iederen val, na alle mistasten en doodlopen naar hoger hoogten.
◽ ◽ ◽
Reeds het drama ‘der Vater’ (1887) was, in zijn diepste kern, een breuk met het materialisme. Wijl bezeten van de wanhopige wil zich daarin terug te wringen toen het binnen-die-grenzen-onverklaarbare leven hem dwong: naar een buiten die omgrenzing gelegen oplossing te grijpen. Want het in 't nauw drijvende torment van zijn leven, het wreed zich loswikkelende levensmiesterie, en Strindberg's onvoldane, uitgeholde levensliefde joegen hem terug op God. - Maar dan dit nood-gedwongen Godsbesef begrepen als een vertwijfelde kreet òm, en tegelijk 'n kreet vol verzet tègen die laatste oplossing. Hoe was voor hem een andere oplossing nog mogelik. Want in dit boek viel - zoals zoveel reeds in Strindberg's leven gevallen was: ‘war nicht mein ganzes Leben ein Dornenweg von Äbschieden?’ - het laatste houvast dat hem gered had uit de ondergang waarvan dat van kosmiese liefde, van onrust-over-de-mensheid eenzame boek Das Rote Zimmer het wrange beeld was. Welke was die ondergang. Deze: Strindberg, deze mateloos-beminnende, die alles voor de mensen wilde zijn, die gans de ondergang ener kultuur doorlééd - deze mens bevond dat 'n maatschappelik wezen niets anders restte dan als een machteloos-geslagen, gedwee, steriel, leugenachtig ‘Gesellschaftstier’ mee met die samenleving onder te gaan - wilde hij gehoorzamen aan de eerste wetten van het leven. (Want hiervoor is nodig dat ge ‘geduld’ wordt. En ge wordt niet geduld indien ge u verzet tegen de gang der dingen, ook al gaat deze onverbiddelik naar de vernietiging. Ge weet dat.) En na een even hopeloze als hulpeloze strijd tegen de stroom in gehoorzaamt hij tenslotte - vereenzaamd - aan die eerste wetten. Hij keert terug in, gaat mee met (ook in de liefde) de stroom van het leven. Maar: ‘rien n'est si désagréable que d'être pendu obscurément’ (de noodkreet die als motto boven dit werk staat). En ook gij, lezer, hebt wellicht aan het einde van dit boek de verbeten hoon van dat ‘romantiese’ huweliksaanzoek gevoeld, de wilde pijn, de eenzame wroeging van deze mens vol liefde tòt en onrust òm de mensen, die de lieftallige, in ere herstelde heer werd bitterend met den ‘Aktuar für die Verstorbenen’Ga naar voetnoot1) en na een dag, zwaar (o zo zwaar) van eerzaam werk, rust bij zijn vrouw - 't teelichtje tussen hen beiden op tafel.... | |
[pagina 171]
| |
Overwonnen -? degelik? eerzaam? als de anderen (in zijn liefde, in zijn arbeid)? verzetloos? verzoend? één met de anderen? - O nee, alleen moe, zo moe, - alleen eenzamer dan ooit. Bevrijd, los van de mensen? onbekommerd nu om het lot van het mensdom? zonder liefde nu? - O nee, alleen tijdelik zich terugtrekkend (zoals hij steeds, na iedere nieuwe poging, na ieder verwoed en vergeefs gevecht zich een levensmogelikheid los te wringen, zich terug zal trekken, eenzaam, moe: psichies en fiziek): om zich-zelf te redden, om tot zich-zelf te komen, om opnieuw kracht te verzamelen voor een aanval op het leven d.i. opnieuw te trachten, onvermoeid, met het leven tot klaarheid te komen. En dat herbeginnen moest hij stééds omdat zonder houvast te staan, zonder een zekerheid van waar uit heel zijn leven werd beheerst, hem tenenemale onmogelik was. Leven of niet leven, àlles of niets: dat waren de uitersten waartussen hij moest kiezen. Iedere dier verwoede rooftochten door het leven ging bij Strindberg om zijn of niet-zijn. Strindberg's levensstrijd was steeds een strijd om het bestaan - in de bitterste betekenis van dit woord. Mensenliefde - hij liet ze los: zijn mensenliefde - ze kon zich niet uitleven - vermoordde hem. Hij ontkent ze. Hij begraaft ze. Maar had hij nu de mensen niet meer lief? deze mens die zou haten en spotten en honen, deze verbitterde en verbeten opstandeling. - O nee. Nooit, nooit heeft hij de mensen niet liefgehad. Dat hij altijd over de mensen sprak - hoe dan ook, - altijd over zijn verhouding tot de mensen: het is niets anders dan een hulpeloos tasten naar zijn hart dat hen allen liefheeft - maar waarheen hij de weg verloor. En al verhevigden zijn geselende hoon en zijn verbittering tot hàrde, bitse trots door zijn gekwetste en gekwelde, ontgochelde en vereenzaamde persoonlikheid - klaag, lezer, niet te luid deze gekwetste persoonlikheid aan als de enig-schuldige aan die verhevigde verbittering. Bedenk, hoe deze mens gedurende gans zijn leven, en ieder jaar meer, en meer, werd ingesloten door de zwaarste moeilikheden, hoe die moeilikheden zijn innerlik deden vergroeien, wees u één moment bewust van de pijn die een mens lijdt als hij zich van die vergroeiing bewust is en er zich niet van kan bevrijden, bedenk dat die aanklachten tegen de mensen zo bitter en zo hevig waren omdat de mens, die hier streed, zich-zelf verweerde in een gevecht om te zijn of niet te zijn, ruim opeiste omdat toch ook hij recht had op zijn - niet gedulde - persoonlikheid. En als hij dan eenmaal - ten lange leste - deze gekwetste menselikheid in zich kan overwinnen omdat zijn ziel stiller viel in een mild kunnen aanvaarden van het leven - dan.... dan hervindt hij zijn hart, en dan schrijft hij zijn Droomspel-tragedie waarin hij gans het | |
[pagina 172]
| |
lijden der aarde naar de hemel beurt: verenigd, begaan, als geen, zoals dan blijkt, met het lot der mensheid. Zo nu is het einde van das Rote Zimmer: hij liet zich bewegen door het hem omringende leven, bood geen weerstand meer - hij wilde, en 'n ogenblik kòn hij het, - altans uiterlik, - zijn als de anderen. Tijdelik onttrekt hij zich aan zich-zelf en aan de mensen door te zijn zoals men hem dulden zou. ‘Ich glaube aber nicht, dass es ihm gelingt, denn mag er sich auch noch soviel Fesseln anlegen, einmal muss er explodiren.’ Strindberg, de sosiale materialist werd door de samenleving, die zijn liefde niet kon gebruiken, teruggesmeten op zich-zelf en Strindberg evolueerde naar een materialisties individualisme. Individualist: alleen, eenzaam dus. Maar waarheen moest hij met al zijn liefde, die angstige onweerhoudbare drang zich-zelf te verliezen door zich gans-en-al heen te geven? God was onttroond, de samenleving wierp hem uit, kon hem niet gebruiken en toen zij hem gebruiken kon moest hij zijn liefde doden! zowel in het huwelikGa naar voetnoot1) als in zijn verhouding tot de mensen. En nu, nà God, nà de samenleving, keert hij zich tot de vrouw: zij, de laatste redding. Zó zou hij eens de essensie van zijn liefde, zijn overgave, zijn zelf-bevrijding uitspreken: ‘Jetzt legt der Mann seinen Kopf in Ihren Schoss, zum Zeichen, dass das Gute bei Ihnen Macht über sein Böses gewinnt’.Ga naar voetnoot2) ‘In ‘der Vater’ nu - valt ook dit. De Liefde blijkt een onmogelikheid. Maar als Strindberg dan zijn drama schrijft laat hij in de figuur van de vader - noch Zola, noch NietzscheGa naar voetnoot3) schijnen dit vermoed te hebben - niet alléén ‘zum erstenmal den starken männlichen Typ, der er im Grunde selber ist, im Entscheidungskampf mit der Frau unterliegen’Ga naar voetnoot4), maar dan zet Strindberg in de vader-figuur de strijd veel breder op, en gans anders nog verloopt het konflikt dan Strecker hier aanduidt. Zeker! Strindberg verkondigt in dit drama dat het huwelik, wanneer de liefde van de man de tweestrijd in de vrouw, die uiteraard (als moeder) naar macht streeft, niet kan uitdelgen, zal ontaarden in een strijd om de macht, door de geaardheid der vrouw (du hast es nicht gewollt, dass er es wurde! ich habe es nicht gewollt, aber doch ist es so geworden) in een elkaar-verscheurende struggle for life: 'n strijd die zo dramaties is omdat hij in hen a.h.w. vol- | |
[pagina 173]
| |
trokken wordt, zonder dat zij beiden hem wilden, die gebeurt in een fatalistiese afhankelikheid van dingen en strevingen waaraan niets te veranderen is. En daar Strindberg de mening schijnt toegedaan dat de drift naar zelfbehoud in de vrouw sterker is dan de liefde tot de man (al zou ze dus anders willen, toch zou ze niet kunnen) randt hij met dit drama het huwelik in zijn essensie aan, en mèt die essensie stort heel de bouw ineen. Maar toch: anders, breder nog, verloopt dit drama. Want met het probleem van het huwelik, met het probleem ook van het vaderschap werd de vader teruggesmeten op, teruggedreven naar God - Die hij echter honend van zich aftrapt: met de tarting van zijn pieta (de vader rustend in de schoot van de min), met de radeloze smart, de verbittering, 't verbeten verweer, de blindelings-weerspannige trots van zijn ‘ik bid niet tot God, maar tot jou Margaretha, dass du mich in den Schlaf lullst, denn ich bin müde, so müde! Gute Nacht, Margret, und gesegnet seist du unter den Frauen!’ Immers - heeft hij niet aan het begin van dit drama gezegd: ‘ich bin weder ein Wahrheitszeuge noch ein Martyrer. Darüber sind wir hinaus!’ ‘Die Sache muss ihren gewöhnlichen Lauf nehmen, auf Rechnung des offiziellen Gewissens.’Ga naar voetnoot1) Maar die kreet tegen God, is het bezeten en verbeten verweer tegen die laatste oplossing. En dat verweer is reeds in zijn diepste kern 'n onuitgesproken breuk met 't materialisme. En deze breuk is geenszins bevreemdend, waar Strindberg reeds in 1880 doorzien had ‘wie ungenügend diese wissenschaftliche Methode ist, die den Mechanismus des Weltalls bekennt, ohne einen Mechaniker anzunehmen’Ga naar voetnoot2). Echter werden zijn wetenschappelike onderzoekingen door zijn huwelik onderbroken. Maar niet langs wetenschappelike weg, maar door het levenzelf zou hij naar God worden teruggedreven. Met wat anders (menslik, al te menslik: il appelle au secours son coeur révolté, afin de nier ce que l'esprit tout seul ne nierait pasGa naar voetnoot3) kon deze leedgeslagen mens nà God - de God zijner jeugdjaren, - nà de samenleving, nà de vrouw zich-zelf redden en God ontkomen dan met 't koel-sinies afwachtende ‘gefasst auf alles!’ (en dus: maar wàgen!) enerzijds, dan met de negasie van een navrante Göttliche Leichtsinn anderzijds: ‘niemals abrechnen, niemals zurückschauen; nur weitergehen!’ ‘Neu soll es sein! Das ganze Leben ist ja doch nur ein Gedicht; es ist viel angenehmer, über dem Sumpf zu schweben, als die Füsse hineinzustecken, um nach festem Boden zu tasten, der | |
[pagina 174]
| |
nicht vorhanden ist.’Ga naar voetnoot1) Immers 'n levensdoel? godsdienst? mensenliefde? schuld? ‘Strich einen Strich durch alles’. ‘Dieser Göttliche Leichtsinn rettete ihn eher als das traurige Wühlen in Elend.’Ga naar voetnoot2) Waar? waar vandaan? Waarheen? - Als antwoord lag zijn revolver op tafel.Ga naar voetnoot3) Maar onder dit blind-gedoold, wanhopig en doorangst lachen dwingt hem zijn ‘uiteengescheurd’ leven weer terug tot het besef van iets buiten hem, iets dat zijn leven leidt. Noemt hij dat ‘iets’ eerst onverschillig ‘Schicksal, oder wer es sonst war’Ga naar voetnoot4) - later wordt hij genoodzaakt dit woord in VoorzienigheidGa naar voetnoot5) te veranderen, en Strindberg noemt zich van dan af providentialist. Echter - hij gaf zich nog geenszins gewonnen. Toen hij in 1894 ‘prinzipiell seine Skepsis verliess, die alles intellektuelle Leben zu verwüsten gedroht hatte’ begon hij zich ‘experimentierend auf den Standpunkt eines Gläubigen zu stellen.’Ga naar voetnoot6) En gelijk hij later in Schwarze Fahnen van Huysmans zal zeggen: ‘Als er dann aber wesengleiche Kräfte mit festem Willen traf, nahm er den Kampf auf, wurde geschlagen und suchte Heilung’Ga naar voetnoot7) - zo ook Strindberg. Nu hij een kracht achter het leven vermoedt daagt hij die kracht, die Onbekende, die Voorzienigheid uit om lijf aan lijf met hem te worstelen. Want ‘experimentierend’ is: bewijzen opeisen, tot dat standpunt gedwongen moeten worden, zich niet eerder overgeven dan nadat er geen andere uitweg mogelik blijkt. En die.... worsteling om bewijzen is te meer hardnèkkig, wijl de Voorzienigheid hem de weg van het Kruis schijnt te wijzen. En deze wil hij niet eerder gaan dan nadat hij daartoe geheel-en-al genoodzaakt is, en een andere uitweg hem onmogelik: De Inferno-worsteling. Want het is nog zeer aan het begin van dit tragiese boek dat Strindberg erkent: inziet: ‘O crux ave spes unica. Der Weg des Kreuzes, der einzige, der zum Weisheit führt’:Ga naar voetnoot8) ‘die Abtötung des Ichs’ dus. Maar dat druist in tegen heel zijn wezen, dat betekent voor hem zelfmoord. En heel zijn persoonlikheid dolt en drift in verbitterde opstand op tegen die levensoplossing. En niet eer, dan na een bijna-bovenmenselike worsteling met de ‘Onbekende’ de Voorzienigheid - bij welke worsteling alles in hem en rond hem wordt weggebroken - geeft hij zich over. Het is hier niet de plaats heel deze strijd: het psichiesGa naar voetnoot9) evolueren van deze mens onder de meer en meer afgedwongen overgave aan het nieuwe, maar met zijn geaardheid saambotsende levensinzicht te ont- | |
[pagina 175]
| |
rafelen; voorlopig zij het voldoende ons te beperken tot de evolusie van het inzicht. Dwong hem zijn persoonlik leven, dwongen hem zijn innerlike, geestelike ervaringen (ook hier geldt: du musst Naturalist sein, um Mystiker werden zu könnenGa naar voetnoot1)) te luisteren naar de aanwijzingen van de Voorzienigheid, te luisteren eveneens naar de stem van zijn geweten - ook het leven rond hem heen dwingt hem die richting uit. De zekerheden die eertijds hem en 'n gans geslacht een verder uitzicht beletten worden méér en méér wankel gestoten: de natuurwetenschap onttakelt: en die onttakeling, die ontmaskering van haar leugen, helpt mee hem het vroegere standpunt te verlaten, hoger te klimmen, verder te zien, helpt het ontwakend religieus besef in hem ontwikkelen.Ga naar voetnoot2)
◽ ◽ ◽
In die tijd, waarin tot waanzinnig wordens toe zijn levensdrift en trots lijf aan lijf strijden met de Onbekende, Die hem tuchtigt, pijnigt, opjaagt - terwijl ook zijn geweten hem niet met rust laat, - in die tijd van ten uiterst gespannen strijd treedt Swedenborg in zijn leven, en bij hem vindt hij oplossing en verklaring van zijn innerlike ervaringen d.w.z. bevestiging van hetgeen hij in het begin van zijn Inferno-boek reeds erkende en inzag. ‘Durch ein Wort, ein einziges, wird es Licht in meiner Seele, und verschwunden sind die Zweifel, die fruchtlosen Grübeleien über eingebildete Feinde, Elektriker, Schwarzmagier. Dieses kleine Wort ist: devastatio (odeläggelse, Verödung). Alles, was mir geschehen ist, finde ich bei Swedenborg wieder: die Angstgefühle (angor peccatoris), die Brustbeklemmung, das Herzklopfen, der Gürtel, den ich elektrisch nannte, alles ist da; und die Summe dieser Erscheinungen bildet die geistige Reinigung, die schon dem Apostel Paulus bekannt war und von ihm in den Briefen an die Korinther und an Timotheus erwähnt wird: ‘Ich habe beschlossen, über den, der solches getan hat, ihn zu übergeben dem Satan zum Verderben des Fleisches, auf dass der Geist selig werde am Tage des Herrn Jesu.’Ga naar voetnoot3) Dit is Swedenborg's oplossing: ‘Swedenborg hat mich, indem er mich über die Natur der Schrecken aufklärt, die ich während des letzten Jahres durchgemacht habe, von dem Elektrikern, Schwarzkünstlern, Zauberern, den Neidern des Goldmachers, dem Wahnsinn befreit. Er hat mir den einzigen Weg gezeigt, der zum Heil führt: die Dämonen in ihrem Zufluchtsort, in mir selber, aufzusuchen und sie zu töten durch.... Reue.’Ga naar voetnoot4) | |
[pagina 176]
| |
Terugziende, overziende, saamvattend - konkludeert hij: ‘mich persönlich scheint der Weg des Kreuzes zum Glauben meiner Väter zurückzuführen. - Zum Katholizimus? - Es scheint mir so! Der Okkultismus hat seine Rolle gespielt, indem er die Wunder und die Dämonologie wissenschaftlich erklärte. Die Theosophie, die der Religion den Weg bahnte, hat ausgelebt, nachdem sie die Weltordnung, die straft und belohnt, wiederhergestellt hat. Karma wird sich in Gott verwandeln, und die Mahatmas werden sich als die neugeborenen Mächte, als Zuchtgeister (Dämonen) und als Lehrgeister (Eingeber) enthüllen. Der Buddhismus, der das junge Frankreich pries, hat die Resignation und den Kultus des Leidens eingeführt, die geraden Weges nach Golgotha leiten.’Ga naar voetnoot1) Echter stort deze sinteze aan het eind van dit boek in een babiloniese verwarring ineen. 't Leven wordt 'n hel gescholden. 'n Wrange, bittere bijklank heeft de zin waarin hij de boeken die zijn leven - dat een hel was tot dusver - beschrijven, opsomt. Maar de eeuwig-worstelende Strindberg worstelt verder, worstelt zich weer naar boven en - als een eindelike overgave - ‘der Glaube kommt zurück, das vertrauen zu der natürlichen Güte der Menschen, der Glaube an die Unschuld, die Uneigennützigkeit, die Tugend!’Ga naar voetnoot2) Maar tegelijk daarmee de eenzame pijn dezer gespletenheid: ‘gleich einem müden, schläfrigen Kinde verlange ich, ‘heim gehen’ zu dürfen, den schweren Kopf an einen mütterlichen Busen zu legen, im Schoss einer Mutter zu schlafen, der keuschen Gattin eines unermesslich grossen Gottes, der sich mein Vater nennt und dem ich nicht zu nahen wage. Aber dieser Wunsch verbindet sich mit einem anderen: nämlich die Alpen zu schauen und genauer bestimmt die Dent du Midi im Kanton Wallis. Ich liebe diesen Berg mehr als die andern Alpen, ohne erklären zu können, weshalb. Vielleicht das es die Erinnerung an meinen Aufenthalt am Genfersee ist, wo ich die ‘Utopien in der Wirklichkeit’ (Schweizer Novellen) schrieb, und an die Landschaft dort, die mich an den Himmel ‘erinnerte’. Dort habe ich die schönsten Stunden meines Lebens gelebt, dort habe ich geliebt! Geliebt Frau, Kinder, die Menschheit, das Weltall, Gott! ‘Ich hebe meine Hände auf zu Gottes Berg und Haus!’Ga naar voetnoot3); 't verlangen - bevrijd te worden uit deze barre wereld, de foltering te ontkomen in een gans-en-al rusten in God en tegelijk: het immenze verlangen naar aardse liefde, verzoening met God en het leven dóór: de vrouw. | |
[pagina 177]
| |
Zo nu is ook het einde der Damaskus-trilogie. Als oplossing: hij neemt afscheid van de wereld: verzoening met God door de vrouw scheen niet mogelik. Waarom niet? Hij weet het niet. Niets weet hij. Hij weet alleen dat zijn leven één lange doornenweg van afscheidnemen was. Hij voelt zich arm en naakt, eenzaam tussen de mensen, en verdoold, gepijnigd - na iedere zwerftocht om mènselike bevrijding - als in een doornig labirint zonder uitkomst. Niets was hem gebleven dan een oneindige honger, 't onstilbare verlangen naar rust en stilte en liefde, naar liefde. Dan buigt hij het hoofd: credo quia absurdum: dat het Eeuwige Licht hem verlichte. Als immer, ging deze mens, al is het dan geweest na een tot-het-uiterst-volgehouden en bijna-bovenmenselik verzet, de weg die hem gewezen werd. Altijd verder, altijd hoger, - altijd eenzamer onder de mensen. En aan het einde dezer tragedie - waarin die mildere toon uit Advent ‘die Ankunft der frohen Botschaft’, uit Jacob Ringt na Strindberg's breuk met Swedenborg nog niet wordt vernomen - aan 't einde dezer tragedie staat hij, zoals hij zeide te staan met zijn boek Schwarze Fahnen: ‘einsam auf einem Fels im Meer, den Sternenhimmel über mir und das Gewissen in mir.’ ‘Les yeux à demi-ouverts, mal éveillé de son cauchemar, il ne sait pas encore, il ne possède pas, il ne tient pas; mais il désire, il désire, il désire, ô mon Dieu! comme jamais le monde n'a désiré. Il a fait de la douleur un inexprimable apprentissage; il a éprouvé le néant de l'homme, il a senti le péché originel plus intimement que ses devanciers; il a souffert dans la moelle des os, et s'est reconnu trop faible pour se guérir. Il a senti dans l'intime de son âme cette tentation suprême, la dernière que Satan ait réservée à Job; il a été touché par la main terrible qui pénètre dans l'intérieur, il a ou que sans Dieu il ne peut rien (sine me nihil potestis). Qui lui reste-t-il à faire? Il lui reste à faire une seconde expérience, aussi douce que l'autre a été cruelle. Il lui reste à savourer, en la pratiquant, la parole de la puissance, je peux tout en Celui qui me fortifie.’Ga naar voetnoot1) Aldus Hello over de negentiende-eeuwse mens: ‘Ich hebe meine Hände auf zu Gottes Berg und Haus’....
◽ ◽ ◽
Vanuit de Inferno-Legenden-oplossing werd het leven herzien en de Damaskus-tragedie geschreven. En in de omspanning dezer oplos- | |
[pagina 178]
| |
sing werd de Damaskus-trilogie de tragedie rond het universele probleem: schuld en boete; legt zij - tien jaar na Huysman's inleiding op Là-bas - de oer-ritmiek van het menselik leven onvertroebeld open: n.l. het onafscheidbaar zijn samengeklonken van ziel en lichaam, de afhankelikheid des vleses van de ziel, de geest, het geweten, die de motoriese kracht van het menselik handelen moet zijn; het samengeklonken zijn van de ziel aan de Godheid, de zichtbare Onzichtbare voor Wie het lichaam moet vernietigd om de ziel in God te doen leven. Dan: tussen de ziel en de Godheid 't verweer van het lichaam dat zich hoogmoedig verzet tegen zijn vernietiging. Dan: wanneer de mens het lichaam boven de ziel stelt het geweten dat strafmiddelen schept, maar ook de straffen waarmede de Onzichtbare de mens naar de overgave tuchtigt. Maar dan zijn daar ook de zegeningen voor het vertrouwen, en geloven: de rust ener verzoening, en nieuwe kracht voor de zware strijd tegen het vlees. De Damaskus-trilogie nu is de spitsroedenloop van de opstandige naar de overgave: alles wordt weggebroken: tot niets blijft dan de ziel en God, God en de ziel: ‘einsam auf einem Fels im Meer, den Sternenhimmel über mir und das Gewissen in mir.’
HENRI BRUNING. |
|