Maar dan volgt hier ook terstond uit, dat de moderne klanktheorieën en experimenten een geheel ander aanschijn schonken aan de melodie. Inderdaad is het onmogelijk om te veronderstellen, dat de volgende melodie uit een klassieke pen zou gevloeid zijn:
Wanneer U deze wijs op de piano speelt, ontstaat daar een harmonische sfeer, welke duidt op andere elementen, dan de zeven mineur- of majeurdrieklanken opleveren kunnen. Daar schuilt iets ouds en iets moderns in. Oud is de idee van den tritonus:
welke in het gregoriaansch als uitzondering te vinden is, doch in de nieuwere muzieken een groote zelfstandigheid verkreeg. Van de oude theoretici uit Boëtius' tijd, toen de muziek als wiskundige wetenschap beoefend werd, over de gregoriaansche ontwikkeling heen, speelde het interval:
een buitengewone rol.
‘Si contra fa, diabolus in musica’!
Met deze spreuk werd het interval fa-si uit de muziek gedreven als de duivel uit een ziel, en wanneer in de gregoriaansche melodieën een si in het fa-verband kwam of in de fa-sfeer, dan werd ze als regel door een mol verlaagd tot sa, om de diabolieke hardheid van de overmatige kwart te verdrijven. De omkeering: fa-si had als sentimenteel uitdrukkingsmiddel eveneens alle recht op genade verbeurd en alle harmonie-leeraren waarschuwen hun leerlingen tot op den huidigen dag voor dezen ‘verliefden jongeling’! En terecht!
Maar de tritonus: fa-si heeft, zooals ik boven opmerkte, zelfstandigheid verkregen bij de modernen en geeft aan de melodieën heel vaak een bijzondere kleur.
◽ ◽ ◽
Arnold Schönberg heb ik, tijdens zijn verblijf in Amsterdam, heel goed gekend. Hij is een zoeker. Zoekt speciaal naar de oer-kiem der muziek, welke misschien nooit te vinden is, volgens zijn zeggen; het zoeken-op-zich-zelf moet echter al voldoening wezen! Hij is een onhandig mensch; schilderen en meubelmaken verstaat hij, maar hij slaat