Lichaamstaal of zieletaal
'N mooi kruisbeeld moet, naar de zin van heel velen, 'n zuiver anatomies lichaam te zien geven. En die beeldhouwer of schilder is 'n hele baas in de kunst, die z'n erge knapheid laat zien in de anatomiese verhoudingen. Anders is 't niet echt volgens 't oordeel van de bevoegde kunstenaars. De afbeelding van Kristus, stervend aan 't kruis is toch de afbeelding van 'n menselik lichaam.
Soms wordt er ook nog aan gedacht, dat 't toch 'n lijdend lichaam is, van 'n gemartelde in de hevigste folteringen, uitgeput tot de laatste krachtsinspanning, maar dat is al betrekkelik bijzaak bij velen. Änatomies is de hoogste zuiverste kunst. T'is niet eens anatomies juist, is wel de sterkste versmading die 'n schilder of beeldhouwer treffen kan.
Maar, moeten we dan in de afbeelding van de gekruiste Kristus de afbeelding hebben van 'n stervend of gestorven lichaam, of van de Kristus, de Godmens, die sterft in eindeloze liefde voor de zondige mens? de door z'n Goddelike Natuur als verlatene om 't diepste zieleleed te lijden uit liefde voor ons zondaars?
Onze gewone kruisbeelden, och zo jammer, die geven ons niets anders dan lichaamstaal; 'n lijk dat hangt aan 'n kruis, verder niets. En omdat 't hangt aan 'n kruis, kunnen we begrijpen, dat bedoeld is, ons Kristus voor ogen te brengen; of liever ons te herinneren aan Kristus. Meer doen ze niet voor ons die armelike kruisen in al hun dure pracht dikwels, ook niet de officiële kunststukken, dikwels hooggeprezen voorstellingen.
Lichaamstaal geen zieletaal. Onze ziel wordt niet bewogen door de aanschouwing van ons oog, omdat die afbeelding helemaal zwijgt voor onze hunkerend luisterende ziel. Alleen 'n zwakke terstond verdwenen aanduiding aan onze lichamelike ogen, die ons moet zeggen: hier is de Kristus, maar ons de Kristus niet laat zien. Niets meer dan 't enkele koue woord: daar hangt Kristus. Nee, zelfs dat niet, nog killer, daar hangt 'n aanduiding van de gekruiste Kristus. Kan zoiets doordringen tot in onze ziel?
Moeten we daarom, zolang we geen wezenlike Kristussen in onze huiskamers hebben, de kruisbeelden maar weglaten? Nee, zeker niet. De herinnering aan Kristus gekruist, al is die nog zo zwak, is beter, héél veel beter dan helemaal geen herinnering aanschouwelik voor 't lichamelike oog. Want ook hier geldt, jammer genoeg zo dikwels: uit 't oog, uit 't hart. Door die uitwendige vage, zo koele herinnering, maar herinnering maar heenwijzing dan toch, kán in onze ziel door eigen verbeeldingskracht, door eigen zielsbepeinzing, met Gods genade, de wezenlike Kristus, de liefdelijder om ons, spreken tot onze