mensewerk, totdat ze al wat ze zo scherp en goed gezien hadden, even scherp en goed daar konden neerzetten op 't papier, konden penselen op de plank en op 't doek, konden boetseren in de klei, en beitelen in steen en hout. Akademies hadden ze zo 'n scherpe oogvaardigheid en 'n sterke en makkelike handvaardigheid gekregen. En met die vlotte techniek van doening en ziening, konden ze nu en later heel hun leven door, buitenakademies in uitwendig zichtbare vormen ook de ogen van anderen laten zien wat zij in hun zielsontroering aanschouwden, en zo ook laten doordringen in de zieleaanschouwing van de mensen wier ogen hun werk mochten zien.
Dat werk werd klassiek, en 't was niet meer akademies. Akademies is techniek, en is in geduldige oefening aan te leren, naar gelang van de aanleg in oog en hand, door iedereen, de ene meer de andere minder. En zo komen de knappe tekenaars, de knappe ververs, de knappe boetseerders en beeldkappers, werkers geen kunstenaars. Techniek die volstrekt noodzakelik is voor de kunst, voor de openbaring van de schoonheid, maar geen schepping van schoonheid zelf: werkmiddel, noodzakelik werkmiddel, maar geen kunst in de diepe, de edele betekenis: uiting van wezenlik zieleleven.
Akademies is de uitwendige evenmaat in de verschijningsvormen, die optreden voor de zinnelike waarneming, de evenredige verdeling van de vlakken en ruimtes, de onderlinge aansluiting van de vormen en vlakken, en groepen in de ruimte of in 't vlak van et geheel.
Klassiek is de zuivere evenwichtigheid in de zielsziening van de maker, de harmonie in geest en gemoed als ie in de sterke bewogenheid van z'n ziel ziet oprijzen voor zijn aanschouwing de schepping en de Schepper, 't aardse en 't goddelike, de mens en et heelal, et kleine in et grootse, omdat et al uitgaat van God, en Gods taal spreekt in zijn ziel. En die goddelike schoonheid, nog door geen menselik oog aanschouwd, zal hij openbaren in de uitwendige evenmaat van zintuigelikheid en verstand, met de techniek van zijn akademies kunnen, met de werkvaardigheid van z'n handen. Zoals ie enkel akademies zuiver neerzette, wat ie enkel zinnelik-zuiver had gezien, zal ie nu met dezelfde knappe vaardigheid neerzetten in de zinnelike vormen, wat ie geestelik zuiver en sterk heeft aanschouwd.
Akademies is de zinnetasting van de natuurlik-zinnelike vormen, de fijne oogaanvoeling van de eindeloze verscheidenheid der kleuren, de sprekende samenlegging en tegenstelling van lijnen- en kleurenspel. Klassiek is de felle instraling van z'n gloeiende zieleziening door z'n sterk gegrepen ontroering in z'n verbeelding, die de nieuwe vormen en lijnen en kleuren schept, waar z'n werkende handen en zoekende ogen de evenwaardige zintuigelike weergave van pogen te brengen.