Roeping. Jaargang 2(1923-1924)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 422] [p. 422] The gospel of beauty voor Albert Kuyle. ‘Pijnlike paden, dorenbegroeide voeren den eenling naar 't hart van zijn volk. Zelden zal deernis neerzien uit d'ogen van wie hem ontmoeten. Tòch zal zijn liefde, bij 't kruisen der wegen, schalen vol moeizaam-verzameld geluk stortende legen.’ Wij, dadendriftigen, klein is de macht onzer handen en wrang onze stem, maar vuur van den hemel worstelt in ons naar kratermonden van liefde: straatmuzikanten met koperen horens, moeten wij spelen een lied van de Blijheid, moeten wij vragen den Heilige Geest en delen ons brood met de broeders. Zwervers, die beed'len in hemelportalen de kracht van de deemoed: zweepslagendracht op weerbarstige rug, dat wij snellen om voedsel te vinden voor allen (zo wringen tamgefolterde dieren door tralies hun kop) in de hand van de Vader. Langs alle muren zij onze komst een vertrouw'like schaduw, ons lied als een tres gouwe-regen, die valt aan je voeten. ANTON VAN DUINKERKEN Vorige Volgende