Roeping. Jaargang 2(1923-1924)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 122] [p. 122] Als alle stemgewapper gestreken is Als alle stemgewapper gestreken is - veel-bonte vlaggetooi op 'n schip dat 's daags de zee ploegt, koninklik van groot gebaar - z'n vaart één scherpe lijn op 't water: staatsie van zekerheid. maar t'avond is het schip geland; ligt groot en donker leeg en bewegingloos aan de steiger; en op het eenzaam dek loopt peinzend op en neer de kapitein; Als alle stemgewapper gestreken is: elke dag landt m'n schip in de avondhaven van stilte en alleenheid - ik ben de kapitein die eenzaam achter blijft - m'n God! hoe naakt en hoe schamel, hoe diep-ellendig staat onze waarheid dan voor Uw Aangezicht! Door de dag onze stemmen brutaal en melodies; maar onze ziel hebben we ergens alleen gelaten; zoals 'n man die z'n mager mizèrevrouwtje alleen laat de ganse dag en lol maakt met vrienden en slechte meiden; maar t'avond vindt hij ze wéér in nog dieper ellende. - - Heer! we willen gaan zijn als de kinderen; dwààs van heldere waarheid onder dit troebele volk! dat we elke dag ons zelf zien ontbranden voor U als 'n pas-gewijde en pas-ontstoken Paaskaars - de zuivere vlam is ons gave leven! - [pagina 123] [p. 123] Maar we weten: dit moet in ons groeien zoals 'n nieuw seizoen over de aarde groeit: zeer langzaam-aan. Dáárom: geef ons de liefde van de een tot de ander; elk drage de kus van z'n broeder als bezegeling van 'n toekomstverbond op z'n mond - opdat we niet verstarren in wanhoop Heer uit liefde-voor-ons-zelf! JOS. VERJANS Vorige Volgende