Roeping. Jaargang 2
(1923-1924)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 94]
| |
1e Tooneel
Wereld
Het vlugge nieuws heeft pas met zoete tonen
Genoodigd om ter vrije Markt te komen.
Het is mijn plan hier allen te openbaren
Mijn grootheid, en hier alles te vergaren
Wat er aan macht en pracht is in de gouwen
Van rijk en landen. Zelf wil ik aanschouwen
De vele volken naar hun aard en dracht
Die 't heete Zuiden en 't koude Noorde' aanbracht.
Want daarop heb ik al mijn eer gesteld
Te zien de schatten die de wereld telt.
Dus, menschen, 't is de dag nu, komt en ziet,
De groote markt is 't in mijn rijksgebied.
't Is Donderdag, de dag voor markt bestemd;
Voort, vlugge winden, maak mijn woord bekend.
Muziek
(achter de schermen)
Ondeugden en deugden
Verhandlen hun waar!
Besteed uw talent goed
En vlucht het gevaar.
| |
2e Tooneel
(Onder de muziek komt Hoogmoed op met een pluimhoed in de hand en fijne weefsels.)
Wereld
Wie ben je, die het eerst verschijnt, mag 'k vragen?
Hoogmoed
'k Ben Hoovaardij, geschape' om te behagen,
Aanbeden door de menschen, door de velen,
Die souverein zich wanen door mijn streelen.
Wereld
En wat verkoop je?
| |
[pagina 95]
| |
Hoogmoed
Fijne en keur'ge kleedren;
Bijvoorbeeld, sier en pronk van pluim en veedren.
Wereld
Dan neem maar plaats.
Hoogmoed
Het plein is ruim rondom,
Maar 't is te klein nu ik als godheid kom.
Ik kan op heel dit plein geen plaats bekomen
Die Hoovaardij al niet heeft ingenomen.
| |
3e Tooneel
Ootmoed komt op met grof goed.
Wereld
En wie ben jij?
Ootmoed
Omdat ik volg op Hoogmoed,
Wat zou ik anders kunnen zijn dan Ootmoed?!
Wereld
Wat breng je mee?
Ootmoed
Grof goed en boetekleedren,
Kleeren van smaad en spot en van verneedren.
Hoogmoed
Je zult je waren vlug en vlot verkoopen!
Je meent toch dat er niets als gekken loopen!
Ootmoed
'k Zal wèl verkoopen; want men zong zoo waar:
Muziek
Besteedt uw talent goed
En vlucht het gevaar.
| |
4e Tooneel
(Lichtzinnigheid komt op, 'n dame, met bloemen.)
Wereld
En wie ben jij, zoo ijdel toegetreden?
Lichtzinnigheid
De Schoonheid van de menschelijke leden.
| |
[pagina 96]
| |
Wereld
Wat breng je?
Lichtzinnigheid
'k Breng wat bloemen en wat kleuren
Even toevallig, vluchtig als hun geuren.
De tijd leeft van dit kapitaal van dwaling.
| |
5e Tooneel
Ontgoocheling
(komt op)
Ik zeg het hun; het neemt hen in de maling.
Wereld
Je bent?
Ontgoocheling
Ontgoocheling!
Wereld
Wat is je waar?
Ontgoocheling
Die spiegel, waarmee ik de bloem verklaar,
De menschen toon, dat alle purperstraling
Maar stof is bij de laatste ademhaling.
Lichtzinnigheid
(tot Ontgoocheling)
Men schrikt om jou nog tijds genoeg zich naar.
Muziek
Besteedt uw talent goed,
En vlucht het gevaar.
| |
6e Tooneel
(Onmatigheid komt op als blinde, en de Zonde als zijn gids; met prenten en pleten bij zich.)
Wereld
Jij bent? Ik ken je niet, ronduit gezeid.
Onmatigheid
'k Ben enkel maar 's menschen Begeerlijkheid.
'k Ben blind. Stond ook al iets vlak voor mijn oogen,
Ik zou niet zien, of 't niet of wel zou mogen.
Zonde
Ik ben zijn gids, bewaar hem voor gevaar.
Wereld
En wat, Begeerlijkheid, is wel je waar?
| |
[pagina 97]
| |
Onmatigheid
Al schilderwerk, vol gloed en kleurenweelde.
Mijn roem en glorie is een ingebeelde.
Want wat de mensch voor zich verlangt, begeert,
't Wordt door Begeerlijkheid gepresenteerd.
In de verbeelding geef ik het plezier
Van lust en trek, kortom van heel het dier.
| |
7e Tooneel
Boetvaardigheid komt op, met pij en boete-werktuigen.
Wereld
En wie ben jij? Jouw droef en dor gelaat
Zou maken dat hier alle vreugd vergaat.
Boete
Ik ben de Boete.
Wereld
Wat heb jij voor dingen?
Boete
Wat dingen voor godvruchtige oefeningen,
Als vasten, koorden, geesels.
Zonde
Fijne spullen!!
Boete
Of ik die heb of jij, zal 't eind onthullen.
Onmatigheid
Wanneer ik je zoo hoor, ben 'k blij voor tien
Dat ik maar blind ben, om je niet te zien.
Boete
Was jij om mij te zien niet je oogen kwijt,
Je was dan Kennis, geen Begeerlijkheid.
Zonde
Eerwaarde ouwe heer, breng U uw rommel
Maar naar de markt, gerust, maar voor den drommel,
Doe 'n arme mensch, versta je, geen affront!
Ontgoocheling
Jou vlegel! Wat geeft jou je grooten mond!
Zonde
Die geef 'k m'n eigen. 'k Doe mijn eigen wil.
(tot Ontgoocheling en Boete)
Wil jullie soms mijn mes....
| |
[pagina 98]
| |
Onmatigheid
Pietje, toe stil!
Wereld
Blijf kalm.
Zonde
Nou goed; maar 't kan toch nooit geen kwaad,
Wanneer jouw spiegel naar de bliksem gaat.
Onmatigheid
Peter!
Zonde
Hier ben ik!
Onmatigheid
Blijf nou hier!
Zonde
Bedaar!!
Onmatigheid
Zoo waar, de duivel bracht ons bij elkaar!
Peter, zoek me een goed plaatsje. Kijk goed wáár.
Muziek
Besteedt uw talent goed
En vlucht het gevaar!
| |
8e Tooneel
(Ketterij komt op met boeken.)
Wereld
Wie ben je?
Ketterij
Ketterij!
Wereld
En wat breng jij?
Ketterij
De wètenschap, de wetenschap van mij!
Ik breng de boeken van mijn hoogst geleerden,
Vol van de meeningen, die zij doceerden.
| |
9e Tooneel(Geloof komt op.)
Wereld
Weer een ter markt gekomen die niet ziet?
Wie ben je?
| |
[pagina 99]
| |
Geloof
Het Geloof; Geloof ziet niet.
Ketterij
Geen gids?
Geloof
Ik niet. Want schoon 't gezicht mij faalt
Ik heb toch nooit nog in den weg gedwaald.
Ketterij
Wat is dat?
Geloof
Vleesch en Bloed!
Ketterij
Hoe kan dat zijn?
Als mijn gezicht niets ziet dan brood en wijn!
Geloof
Geloof ziet dat van 't altaar-brood verdwijnt
Het wezen, dat van Vleesch en Bloed verschijnt.
Want vijf verheven woorden uitgelezen
Laten van brood den schijn maar niet het wezen.
Ketterij
Dat kan ik niet gelooven, 't is niet waar!
Muziek
Besteedt uw talent goed
En vlucht het gevaar.
Wereld
Dit deel van 't plein is nu met volk gevuld
En alle soort van waren. Iedereen
Heeft nu zijn plaats. 'k Ga naar den andren kant
Om daar te regelen voor die nog komen.
Ik voel mij fier bij 't zien van al dien luister
En van die onderdanen. Jullie kooplui
Die in de wereld zooveel macht geniet
Regel maar zelf de prijzen voor uw waren.
Daar komen de Begeertes van den mensch
De Neigingen van goeden en van boozen.
Je noemt ze zonen van 't geslacht der menschen,
Wanneer je uw waren aanbeveelt, en lokt
Tot koopen. Elk van hen heeft zijn talent.
(Tot toeschouwers.)
Let op nu. 'n Talent is geld, een munt.
| |
[pagina 100]
| |
Maar in dit zinnebeeldig spel bedoelt men
't Talent der ziel, verbeeld, gedacht als munt.
'k Vraag u, geleerde Heeren, wel verschooning,
Bedenk, voor iedereen is ons vertooning.
(Af.)
| |
10e Tooneel
1e Koor
Vreemdelingen, kom naar hier,
Hier is vreugde en vroolijkheid
En jolijt.
2e Koor
Vreemdelingen, hier naar toe,
Hier is kommer en geween,
Kom hierheen.
(Goede Neiging komt op met Onschuld, aan den anderen kant Booze Neiging met Ondeugd.)
Goede Neiging
Wat schoonheid, Onschuld, op dit wereldplein!
Onschuld
En 't schijnt een schoonheid als in 't Paradijs.
Booze Neiging
Zag jij ooit, Ondeugd, zulke zeldzaamheden?
Ondeugd
Ik wel! Ik had ze vaak in mijn gedachten.
Booze Neiging
Eén liefde voerde mij ter wereld heen;
'k Heb er nu twee. Ik zag Lichtzinnigheid.
Genade wijkt al meer weg uit mijn geest.
Goede Neiging
Kom, nog niets koopen; eerst de Markt eens rond.
Ondeugd
We moeten alles zien voor wij wat koopen.
Hoogmoed
Kom bij, koop sier en pronk en pluim en veeren.
Ootmoed
Koopt grove kleeren.
Lichtzinnigheid
Bloemen, frisch en fleurig.
| |
[pagina 101]
| |
Ontgoocheling
Ik bied ontgoocheling, ontgoocheling.
Onmatigheid
In mijn bonte beelden vin je fijn genot.
Zonde
Hier allerlei gedachten, kom, neem mee!
Boete
Koop hier als tegengif daarvoor versterving.
Ketterij
Boeken met elk wat wils, 'n prikje maar.
Geloof
Het Brood dat ik u bied is Vleesch en Bloed,
Het weert den dood, is boven alles zoet.
1e Koor
Vreemdelingen, kom naar hier,
Hier is vreugde en vroolijkheid
En jolijt.
2e Koor
Vreemdelingen, hier naar toe,
Hier is kommer en geween,
Kom hierheen.
Zonde
Ik kan 't hierbij niet laten, wacht zoolang.
Noodzaaklijk moet ik uit op andre list.
Ik meng mij onder 't volk in ander kleed.
Onmatigheid
Maar Pietje, waar naar toe?
Zonde
'k Ben zóó weerom.
(Af.)
| |
11e Tooneel
Goede Neiging
(tot Onschuld)
Wij hebben al wat men verkoopt gezien.
Onschuld
Onschuld te zijn was nooit me leed als nu!
Goede Neiging
Waarom?
| |
[pagina 102]
| |
Onschuld
Ik kreeg als Onschuld geen talent;
Zoo graag had 'k iets gekocht, maar 'k heb geen cent.
Booze Neiging
Ondeugd, wat zou jou wel het beste lijken?
Ondeugd
Er is van alles, goed en slecht; maar toch
Aan dien kant is meer rijkdom.
Booze Neiging
't Dunkt mij ook.
Goede Neiging
Kom, Onschuld, hier naar toe.
Onschuld
Daar is niets fijns!!
Goede Neiging
Ik voel mijn liefde voor die goedren groeien,
Hoe meer de wereld ze versmaadt en haat.
En daarom schaf ik op de markt niets aan
Dan kommer en miserie van het leven.
Onschuld
Je wilt toch trouwen?
Goede Neiging
Ja, dat was mijn plan.
Onschuld
Wat zeg je, zoek je dan nog meer miserie.
Dat plan deugt in 't geheel niet. Koop je Bruid
Sieraden: paarlen, goud en al wat tooit;
Want dat is elke Bruid haar lust en leven.
Goede Neiging
Nu goed; ik koop dan op jouw raad een kleed
Voor de Genade van die stof.
Ondeugd
Kijk dáár,
Uw broer is bij de tent waar jij naar toe wil.
Booze Neiging
Laat ons van hier afkijken wat hij koopt.
| |
[pagina 103]
| |
12e Tooneel
(Zonde op, net gekleed.)
Zonde
Mooi, juist op tijd, nu hij daar voor die tent staat.
Nu moet ik zorgen om mijn slag te slaan,
Dat hij niet gaat alvorens iets te koopen.
Goede Neiging
Dat lijkt me wel.
Hoogmoed
De prijs is niet te hoog!
Zonde
(tot Goede Neiging)
Ik zorg wel dat 't je voor een prikje krijgt.
Goede Neiging
Maar wat heb jij daar mee te maken, vraag ik.
Zonde
Mijnheer, ik ben hier maaklaar in de tent.
Goede Neiging
Wij krijgen zonder jou ook wel akkoord.
Zonde
Zou je dat denken?!
Goede Neiging
Laat den prijs eens hooren.
Hoogmoed
Nu, een gedachte van hoovaardigheid,
Een ijdelheidje maar. U beeldt zich in
Dat alles wat u doet volmaakt in orde is,
En dat er niets aan uw persoon mankeert.
Zonde
Dat is de prijs.
Goede Neiging
Hou maar, ik wil het niet.
Hoogmoed
Waarom?
Goede Neiging
Omdat ik geen verdiensten heb,
Dat is mijn overtuiging.
Zonde
(tot Booze Neiging en Ondeugd)
Kom, kom bij!
| |
[pagina 104]
| |
Booze Neiging
Geef mij het maar. Ik wil 't wel voor dien prijs.
Wat vraag je voor die pluime' en vederbossen.
Hoogmoed
Een andre ijdelheid.
Goede Neiging
Broer, koop het niet.
De mooiste tooi der ziel is zellefkennis.
Booze Neiging
Ik heb jouw raad niet noodig. Voor die kleeren
En veeren geef ik ijdel, trotsch, verwaand
De kennis, dat ik zelf alleen verdien
Dien rijken tooi te dragen.
Hoogmoed
't Is aan U.
En nu ik hier mijn beste waar verkocht,
Verheerlijk, zangers, luid mijn goede zaken.
Muziek
Heil u zegen,
Driewerf geluk,
Dat Hoogmoed mocht kleeden
Met sieraad en smuk.
Booze Neiging
Neem jij het mee, Ondeugd, bewaar het goed.
(Hoogmoed af.)
| |
13e Tooneel
Zonde
Mooie gelegenheid is mij ontsnapt.
Maar 'k vind die nog wel op een andren keer.
Laat hèm maar loopen; de ander moet ik na.
Meer is er voor de zondë aan gelegen
Een goede slecht te maken, dan een slechte
Nog slechter. Want dat heb ik zonder moeite.
Goede Neiging
(tot Onschuld)
Je geeft voortaan een andren raad, of geen.
Onschuld
't Is waar, ik ben maar een onnoozel schaap.
| |
[pagina 105]
| |
Goede Neiging
(bij de tent van Ootmoed)
Verkoop jij goed?
Ootmoed
Jawel; maar ik heb niets
Als grove kleeding.
Goede Neiging
Die moet ik juist hebben.
Onschuld
Waarvoor heb je die noodig?
Goede Neiging
Voor mijn Bruid.
Onschuld
Je koopt toch voor je Bruid het fijnste goed?
Zonde
Wil ik eens zorgen dat men u daarginds
Heel ander goed aanbiedt en veel goedkooper?
Goede Neiging
Ik heb niets noodig door jouw tusschenkomst.
(tot Ootmoed)
Wat is de prijs?
Ootmoed
Een akt van needrigheid.
Goede Neiging
Zeg dan maar welke. 'k Luister graag naar u.
Ootmoed
Je zelf mij onderwerpen is genoeg.
Vrijwillige onderwerping is de prijs
Van dit gewaad.
(Af.)
| |
14e Tooneel
Goede Neiging
Onschuld, neem jij het mee.
Zonde
Zoo'n kleed past min bij bruiloft dan begraafnis.
Goede Neiging
Wat dood kan dienen, heeft bij 't leven waarde.
Onschuld
(het goed bekijkend)
't Is ouwerwetsch, en links en rechts net eender.
| |
[pagina 106]
| |
Muziek
Lof en gelukwensch
Zij hem gebracht
Die zich weet te kleeden
In needrige dracht.
Ondeugd
Uw broer kocht zakkegoed.
Booze Neiging
Dat kleedt hem fijn!
Zie jij dien spiegel daar? Iets voor een dame.
Ondeugd
Die wil ik wel eens van nabij bezien.
Zonde
Die in mijn macht is liep naar de overkant.
Maar als ik hem die mij ontging niet win,
Wat dan, als hij, dien ik al won, me ontgaat.
Booze Neiging
Wat vraag je voor dien mooi geslepen spiegel?
Ontgoocheling
Maar een gedachtë aan den dood.
Booze Neiging
De dood?
Ontgoocheling
Ja, aan den dood.
Zonde
Je bent een jonge man,
't Is nu nog wat te vroeg voor zoo'n gedachte.
Booze Neiging
Dat zeg je wel, mijnheer. - Hou maar je spiegel.
Goede Neiging
Geef mij hem maar. Ik neem hem voor dien prijs.
Zonde
Maar jij neemt, wat een ander niet wil hebben?
Goede Neiging
Nam hij ook niet, wat ìk niet wou.
Ontgoocheling
Neem mee.
Beschouw je zelf daarin, en 't is betaald.
(Af.)
| |
[pagina 107]
| |
15e Tooneel
Goede Neiging
Ik zie in dezen spiegel der Ontgoochling
Dat ik niets ben dan stof en ijdelheid.
Onschuld, neem mee.
Onschuld
(ziet in den spiegel)
Mijn God, wat een gezicht.
Muziek
Heil u en zegen,
Roem u en lof,
Die u in den spiegel
Een niet ziet en stof.
Zonde
't Is alles niets. Voor niets speel 'k makelaar,
Opdat hij zijn talent verkwanslen zou.
Om Lichtzin noch om Hoogmoed doet hij kwaad.
Ik zal met veinzerij hem zien te winnen.
(Af.)
| |
16e Tooneel
Booze Neiging
Omdat ik daar den spiegel niet kon koopen
Wil ik wat tooisel koopen voor het haar.
O Schoone, ik heb uw bloeme' en kleuren noodig,
Wat opschik, maar heel mooi. 't Is voor een dame,
Een hoogvereerde, naar wier hand ik ding.
In vollen ernst: zij lijkt heel veel op u.
Lichtzinnigheid
Ik lijk op alles, wat maar liefde lokt.
Je zult ze hebben voor een lievigheidje.
Booze Neiging
Ik ben beschaamd een woord u toe te spreken.
Wat in het diepst van mijn genegen hart
Voor u het meest vereerends op kan komen
Is volle waarheid, heusch geen vleierij.
Lichtzinnigheid
Daar heb je 't al. Neem dus de schoone kleuren
Die waaien als ovatie van den wind.
(Af.)
Muziek
Wees steeds gezegend,
Leef lustig, geniet,
| |
[pagina 108]
| |
Omdat u de lente
Haar bloemen aanbiedt.
| |
17e Tooneel
Goede Neiging
Wat is uw waar?
Boete
Ellende, tranen, pijnen,
Verdriet, kastijding.
Goede Neiging
Maar wie zijt ge dan?
Boete
Boetvaardigheid, het Sacrament van Boete.
Goede Neiging
Ik ben verheugd dat ik u leerde kennen.
Onschuld
Ik niet. Wat zie jij dan?
Goede Neiging
Haar edelsteenen.
Onschuld
Dàt edelsteenen?
Goede Neiging
Jij, onnoozel schaap!
Ken jij juweelen soms van grooter waarde?
Onschuld
En òf. Vraag anders maar eens aan de dames,
Wat of ze liever hebben van een heer:
Een ketting om te gees'le of om te pronken,
Een boetegordel ofwel braceletten,
Een vastendag ofwel een vastenavond.
Een kluizenaar ofwel een militair.
Goede Neiging
Wat vraagt u voor dat alles?
Boete
Maar een Biecht;
Belijdenis van zonden met berouw.
Goede Neiging
'k Belijd nadruklijk dat ik heb gezondigd.
Boete
Gij kunt dit nemen; alles is van u.
| |
[pagina 109]
| |
Muziek
Heil u en zegen,
Geluk zonder end
Dat hulp bracht de Boete
Door haar Sacrament.
(Boete af.)
| |
18e Tooneel
Booze Neiging
En wat is hier in deze kraam te koop?
Onmatigheid
De kleurige verbeeld'ngen der gedachte.
Zij zijn de moeder van begeerte naar
Voldoening en genot.
Booze Neiging
Die koop ik niet.
Want daartoe heeft mij nooit de lust ontbroken.
| |
19e Tooneel
(Zonde komt op als bedelaar.)
Zonde
Een aalmoes, asjeblief; u geeft uw geld
Niet bij de kramen uit.
Booze Neiging
Kan je begrijpen;
Ja, beedlaars met mijn geld mooi weertje spelen!
Zonde
(voor zich)
Wist jij wie 'k ben, jij gàf wat voor 't mooi weertje!
(tot Goede Neiging)
Mijnheer, omdat u zoo meelijdend is,
Zooveel verstand en zooveel wijsheid toont,
Dat ge op de wereldmarkt niet geeft om rijkdom,
En maar wat arme eenvoudge dingen koopt,
U heeft een aalmoes voor een armen blinde.
Goede Neiging
'k Heb meelij met je. Kijk, dat is voor jou.
Zonde
Je zult nu op z'n minst niet meer ontkennen
Dat jij me een deel afstond van je talent.
Goede Neiging
Dat deed ik niet; ik gaf het niet aan jou.
| |
[pagina 110]
| |
Zonde
Aan wie dan wel?
Goede Neiging
Aan 't meelij met jouw armoe.
God is zoo goed en zoo rechtvaardig,
Dat, geeft men ook aan zonde van den mensch,
Die zonder noodzaak om een aalmoes vraagt,
Hij dat beschouwt als aan Hem zelf gedaan.
Want de verdienste ligt niet in het ‘wie’,
Maar in 't ‘waarom’ men geeft.
Zonde
Dat 's nu drie keer.
Onmatigheid
Geen moed verloren. 'k Leg mijn blindheid af:
Onmatigheid, Begeerte wordt Vermaak.
Zonde
Gauw dan. En geef de hemel, dat meer strijd
Hem nog te wachten staat om te overwinnen.
(Af met Onmatigheid.)
| |
20e Tooneel
Booze Neiging
En wat heb jij te koop?
Geloof
Dit Brood, dien Wijn.
Booze Neiging
Dat koop ik niet. Ik heb die levensmiddlen
Ook in de woning van Onmatigheid.
Geloof
Van zelf dat gij geen rechte wegen gaat:
Gij hebt te voren niets gekocht bij Boete.
Goede Neiging
Wat heb jij in je kraam?
Ketterij
Al deze boeken.
Goede Neiging
Door wie zijn ze geschreven?
Ketterij
Door genieën,
Door ketters van het Heilig Sacrament.
| |
[pagina 111]
| |
Goede Neiging
Die las ik nooit, en wil ik ook nooit lezen.
Booze Neiging
Ik wel; want ik wil graag van alles weten.
Goede Neiging
Mij is genoeg: 't gelooven zonder 't kennen.
Booze Neiging
Laat ons dan plaats verwiss'len.
Goede Neiging
Nu, mij goed.
Ondeugd
(tot Onschuld)
Wat heb jij daar?! Maar dat is fijne rommel!
Onschuld
Mijn baas is ook niet wijzer.
Goede Neiging
Ed'le Vrouwe,
Wat Brood is dat?
Geloof
Het Brood der Engelen,
Dat van den hemel daalt.
Booze Neiging
Wie schreef die boeken?
Ketterij
Kalvijn en Luther.
Goede Neiging
Waarom Brood des hemels?
Geloof
Omdat dit Brood het Lichaam van God zelf is.
Booze Neiging
Waarover handelt deze auteur?
Ketterij
Hij zègt:
Dat al wat lichaam is, een plaats moet hebben;
Dat het onmooglijk is dat in dit Brood
Gods Lichaam is, omdat Het daar geen plaats heeft.
Geloof
Een lichaam, ja, dat uitgebreidheid heeft,
Maar niet een Lichaam dat ondeelbaar is.
| |
[pagina 112]
| |
En zóó is Christus' Lichaam in het Brood
Des Altaars zonder deelbaarheid. Een voorbeeld:
De ziel des menschen is in heel den mensch,
Maar zonder dat wij haar een plaats toekennen.
De quantiteit blijft na den dood dezelfde
Als voor den dood. En bijgevolg kan God
In 't Brood zijn zonder dat Hij plaats inneemt.
Zijn ‘zijn’ of ‘niet-zijn’ in het Brood geeft leve' of dood.
Ketterij
Maar ik bestrijd dat.
Geloof
Ik, Geloof, belijd dat.
Booze Neiging
Ik twijfel dááraan.
Goede Neiging
Ik geloof daaráán.
Ondeugd
Ik kan het niet bestrijden, niet belijden
Onschuld
Ik weet het niet, en ik begrijp het niet.
Goede Neiging
Wat Wijn is dat?
Geloof
Het is het Bloed van God,
Een Voedsel, dat het eeuwig Leven geeft.
Booze Neiging
Wat zeg je?
Ketterij
Bloed is gif, en geeft het leven?
Goede Neiging
Wat is uw antwoord op die moeilijkheid?
Geloof
Het menschlijk Bloed van Christus is ook Godlijk;
Vereenigd met de Godheid geeft het leven,
Waar 't menschelijk en 't Godlijk samen wonen,
Moet 't Goddelijk zijn grooter macht vertoonen.
Ketterij
Maar ik bestrijd dat.
| |
[pagina 113]
| |
Geloof
Ik, Geloof, belijd dat.
Booze Neiging
Ik twijfel dááraan.
Goede Neiging
Ik geloof daaráán.
Ondeugd
(tot Onschuld)
Ik hou mijn woord.
Onschuld
(tot Ondeugd)
Ik ook zoo, zooals 't hoort.
Booze Neiging
Waarover handelt deze?
Ketterij
Deze zegt:
Er zouden dan gerechte wetten zijn
Om menschlijk vleesch te eten; dus een spijs
Te gruwlijk en afschuwlijk voor den mensch.
Geloof
Toch zijn het goddelijke wetten, want:
Het menschlijk Vleesch van Christus is vergodlijkt,
Waar twee naturen zijn in één persoon
Vereenigd in het Heilig Sacrament.
Het is geen bloedig Offer, maar onbloedig
En vol ontferming. Alwat angst of vrees
Kan wekken is aan 't Menschlijk Vleesch ontnomen.
Goede Neiging
O schoon Geloof, gebruik geen verdre woorden.
Als dit het Brood is der Gneade, ik geef
Mijn heel talent voor dit Brood en dien Wijn.
Geloof
Ik geef het u geheel om niet, en toch
Gij kunt het met geen mindren prijs betalen.
Ontvang het en bewaar het als uw Schat.
Booze Neiging
Daar ik Genadë overtuigen kan
Met deze boeken en ze haar wil koopen,
Geef 'k al wat 'k overheb van mijn talent.
Ketterij
Neem ze dan mee, en zorg dat zij ze neemt,
| |
[pagina 114]
| |
Zoo niet uit liefde dan uit angst en vrees.
En klink de kreet over de heelë aarde:
Geloof
En mag de heele hemel nu aanschouwen:
Muziek
Geluk, heil en zegen
Op alle wegen:
1e Koor
Ketterij heeft gegeven
Alle kennen en weten.
2e Koor
Om dit Brood der Genade
Door 't Geloof ons gegeven.
Booze Neiging
Je hebt dus je talent nu uitgegeven?
Goede Neiging
Voor goddelijker gave.
Booze Neiging
Nou ik ook.
Ondeugd
Maar jij hebt kostelijke dingen, Onschuld!
Onschuld
Ik denk als ons papa hiermee ziet komen,
Dat hij ons met een stok of zoo trakteert.
Booze Neiging
Kom laat ons samen nu naar huis toe gaan.
Wat zal ik lachen, als ik zie, dat jij
Je spullen van de Wereld voor den dag haalt.
Goede Neiging
Ik ben nu liever niet in uw gezelschap,
Neem gij die boeken mee. Ik kan met u
Geen omgang en zelfs geen gemeenschap hebben.
En zie dus maar wat weg ge neemt. Ik blijf
Het liefst zoo ver als 't kan van u verwijderd.
Booze Neiging
Ik ga dan door de vlakte weer naar huis.
Want in de herberg langs den weg heb ik
Een maaltijd bij Onmatigheid besteld.
Ik wil Lichtzinnigheid ook nog eens zien.
Zij krijgt iets fijns van 't vele wat ik heb.
| |
[pagina 115]
| |
Goede Neiging
Ik doe zijn herberg niet meer aan, en ga
Door de eenzaamheid terug.
Booze Neiging
Adieu!
Goede Neiging
Adieu!
| |
21e Tooneel
(Zonde en Onmatigheid op als Zigeuners.)
Onmatigheid
Wacht even. Luister eens. Je bent content,
Als je me dansen ziet bij 't instrument.
(Zij dansen en springen)
Muziek
Potdorie, da's lollig
Nou sapperloot
Als vader het wist, dan
Sloeg ie me dood.
Onmatigheid
Ik ben de vreugde, 't loutere genieten,
Zigeuner, wilde zwerver van de zinnen,
Die 'k met mijn dranken aan zich zelf ontvoer. -
Ik kom zoo laat hier van de markt, omdat
Naar de aard van het genoegen, ik laat kom
En gauw vertrek. - Ik heb een paard te koop
En ook dien slaaf, waarmee ge weer kunt keeren.
Het paard is snel: 't is de gedachte zelf.
De slaaf is kwiek en levenslustig nòg zoo.
Toe, Pietje, voor de heeren nog eens rond.
Muziek
Potdorie, da's lollig
Nou sapperloot,
Als vader het wist, dan
Sloeg ie me dood.
Goede Neiging
Ik heb zoo'n groot verlangen naar Genade
Dat ik heel graag het paard van u wou koopen.
Maar 'k heb geen geld: ik heb heel mijn talent
Voor dìt Brood der Genade weggegeven.
| |
[pagina 116]
| |
Onmatigheid
Ik hou het dan te goed, ik ken je wel,
Ik reken láter dan met je wel af.
Goede Neiging
Wat moet het kosten?
Onmatigheid
Nu, ik vraag niet meer
Dan dat je mij betaalt al naar het uitvalt:
't Is een gedachte, waar je goed of slecht
Met uit kunt zijn.
Goede Neiging
Op die conditie dan.
Onmatigheid
Vooruit, stijg op, daar staat het, en vertrek.
Goede Neiging
Nog niet. Ik moet het eerst met eigen hand
Den teugel van gehoorzaamheid aanleggen.
Mijn doel was enkel om het te onderwerpen,
Toen ik dit paard van de gedachte kocht.
(Af.)
| |
22e Tooneel
Zonde
Al kóópt hij ook van ons, hij blijft ons baas,
De Goede Neiging.
Booze Neiging
Jij verkóópt dien slaaf?
Onmatigheid
Uit nood; en jij bent ook niet iedereen.
Booze Neiging
Ik wil hem wel, als jij mij ook krediet geeft.
Onmatigheid
Best, maar: je moet hem nemen zoo hij is,
Met al zijn goeie en slechte ëigenschappen.
Booze Neiging
Diè koop ik mee!
Zonde
Al word ik ook verkocht
Mijn nieuwe baas staat me bizonder aan.
Want ìk ook eisch mij op een rechtsgebied
| |
[pagina 117]
| |
Onder verloornen en verworpelingen,
Zoo goed als God. Van vreugde moet ik dansen:
Muziek
Potdorie, da's lollig
Nou, sapperloot
Als vader het wist, dan
Sloeg ie me dood.
Onmatigheid
Je hebt mij allebei nog te betalen,
En daarom ga ik als je dienaar mee.
Booze Neiging
Het zou me veel genoegen doen, wanneer
Je tot mijn huis meeging.
Ondeugd
Wat anders? Zeker!
Men neemt niets van de wereld mee als vreugde.
Muziek
Potdorie, da's lollig
Nou, sapperloot
Als vader het wist, dan
Sloeg ie me dood.
(Zingend en springend af)
| |
Vierde bedrijf.Tooneel als in Eerste Bedrijf.
| |
1e Tooneel
Genade en Huisvader.
Genade
Gij zijt wel zeer bezorgd.
Vader
Geen wonder, want:
Ik wacht mijn zonen uit het verre land.
Naar deze hoogte heb ik mij begeven,
Of 'k op de wegen van het Menschlijk leven
Teekens van smart of vreugd zou speuren mogen
Genade
Ter wereld zijn ze als pelgrims heengetogen;
En twijfel niet, ze zijn weldra gekeerd
Is het talent dat men ze gaf verteerd.
Zij wenschen toch dat ik hun bruid zal wezen.
| |
[pagina 118]
| |
Vader
Schoone Genade, veel is er te vreezen.
Want schoon zij naar uw schoonheid dingen, beiden,
Hun middlen u te werven zijn verscheiden.
Eenieder tracht Genade aan zich te binden,
Maar weingen zijn er die ze oprecht beminnen.
Als gij den grootsten zondaar daarnaar vraagt,
Hij zal u zeggen, dat gij hem behaagt.
Maar blind, omdat hij voor zijn driften leeft,
Wint hij u niet, ofschoon ge uw gunst hem geeft.
Alsof hij zonder liefde u winnen kon.
Genade
Ginds op de bergen, aan den horizon
Een mensch te paard.
Vader
Och, och, 't is zijn gedachte;
Hij valt de toppen af, kan hij niet wachten,
Weet hij zijn wilde paard niet te betoomen.
Genade
(naar links wijzend)
Ik heb muziek en dans in 't dal vernomen.
(In de verte muziek en geraas)
Vader
Zijn dat mijn zonen?! Hoe komen vol mij de oogen
Van trane' en zorg! Hoe komen ze gevlogen
De een in genot, de ander op zijn gedachten.
Goede Neiging
(achter de schermen, rechts)
Mij af te werpen ben je niet bij machte,
Wild en trots beest. Ik heb je goed getoomd
En onderworpen.
Geloof
(achter de schermen)
Kom wees niet beschroomd,
Gij wordt beschermd, geholpen door uw deugden,
Waarvan gij nu de vruchten gaart en vreugden.
Genade
Wat zie ik ginds een volk den berg opgaan
Om in zijn laatsten nood hem bij te staan.
Muzikanten
(achter de schermen links)
Heil 't Groot Geslacht der Menschen, heil u Vader!
| |
[pagina 119]
| |
2e Tooneel
(Rechts komen op Goede Neiging, Onschuld, Geloof en de andere deugden; links Booze Neiging, Ondeugd, Lichtzinnigheid, Onmatigheid, Zonde. Ze gaan eerbiedig naar hun Vader.)
Goede Neiging
Laat me u omarmen, sta mij toe dat 'k nader.
Booze Neiging
Ik eerst.
Vader
Ik sta het toe aan geen van beiden,
Voordat ik weet wie zich wist te onderscheiden.
Booze Neiging
Wel ik. Ik heb mijn heel talent besteed
Aan bloemen, gouden sierselen, een kleed,
Alles tot tooi en sieraad van Genade.
Hoogmoed heeft dit
(wijst op het kleed)
(wijst op de bloemen)
en Schoonheid dat geraden;Ze dragen tot uw grootren luister bij.
Dees boeken hier kocht ik van ketterij:
Dè wetenschappen van geleerde heeren.
(tot Genade)
Die muzikanten om uw Schoonheid te eeren,
Als vooglen met hun lied het morgenlicht.
Ook voor genot een slaaf met blij gezicht.
En spijze' en dranken van Onmatigheid.
Vader
Wat bracht gij mee?
Goede Neiging
Smart en ellendigheid.
Ootmoed heeft mij dit arm gewaad geweven,
De Boete heeft dit geeseltuig gegeven,
'k Heb voor muziek niets dan geween; het paard
Van de gedachte voor een vlugge vaart.
Ik bied u voor Ontgoochling, mijn Genade,
Dien spiegel, die u toont het goede en 't kwade:
Ge kunt daarmee het onheil zeker vlieden,
Dat u die boeken met hun dwaling bieden.
Dit Brood, Genade, zij een eerbetoon.
| |
[pagina 120]
| |
Vader
Kom in mijn armen, gij mijn beste Zoon.
Gij zijt mijn Abel, gij mijn Kaïn. Hoort:
Gij zijt mijn Jakob, gij mijn Esau, voort.
Gij hebt benut 't talent van mij gekregen:
Gij krijgt mijn erfenis en mijnen zegen.
Gij zijt gevloekt, onterfd, ik ken u niet,
Gij zijt verstooten uit mijn erfgebied,
Torment en wroeging zijn voor u bereid,
In eeuwigheid zijt gij vermaledijd.
Opdat mijn recht zoowel aan 't licht zal treden
Bij loon als straf, schenk uw genegenheden
Genade, aan hèm; want kennend 't goede en 't booze
Heeft hij het kwaad gelate' en 't goed gekozen.
Booze Neiging
Wie kent mijn smart!? 'k Blijf troostloos zonder end!
Wat heb ik toch gedaan met mijn talent!
Genade
Ik schenk me aan u, alleen reeds om dit Brood,
De rijkste huw'lijksgift die men ooit bood.
(Onder de volgende woorden wordt een troon zichtbaar op den achtergrond; Genade en Goede Neiging zetten zich daar neer, met den Vader in hun midden en de deugden rondom.)
Vader
Kom in mijn armen, goede menschenzoon,
Neem plaats in 't hemelrijk, ziedaar uw troon.
Gij koost het goede alleen bij alles uit.
Wij zullen u geleide' ik en uw Bruid,
Genadë, in wier liefelijken gloed
Ge als prijs voor uw talent het hemelsch goed
Geniet.
(Ze zetten zich)
Booze Neiging
Wee mij! 'k Blijf troostloos zonder end!
Wat heb ik toch gedaan met mijn talent!
Alles is uit. Alles voorbij, voorbij!....
En blijft die slaaf, die slaaf alleen mij bij?!
Zonde
Ik ben je zonde, ik heb je steeds verzeld.
Jij hebt Onmatigheid je geld geteld:
Ik heb jou aangezet, want ìk was dáár.
'k Was dáár, toen jij niet bang waart voor 't gevaar:
| |
[pagina 121]
| |
Jij hebt door mij Lichtzinnigheid begeerd.
'k Was dáár, toen jij de Hoogmoed hebt vereerd.
'k Was dáár, toen jij het heilig Sacrament
Niet hebt aanbeden, niet geloofd, erkend.
'k Was dáár, toen jij me voor je slaaf wou koopen,
En als genot, heb ik je nageloopen
Om van je leven ook te zien het slot.
Wij blijven samen dus: Ik zweer 't bij God!
Vader
(onder de volgende woorden opent zich de grond, vlammen braken naar buiten, en Booze Neiging en Zonde zinken in omhelzing weg.)
Gij voort! Van hier den heischen afgrond in!
Gij hebt het kwaad gewild, gij hebt uw zin!
Zoo leert dit spel den roem van 't Sacrament,
De Groote Weerld en het Talent.
(De muziek herhaalt deze twee verzen, breed)
Langeweg (N.-Br.) P. MAXIMILIANUS, Kapucijn. |
|