Roeping. Jaargang 2(1923-1924)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 376] [p. 376] Kerst-communie De herhaalde roep van mijn vriend Sloeg mij murw Voor U, o God. Het zachte waarschuwen van mijn meisje Deed mijn ziel trillen en stampen; 'N motor die aangeslagen wordt. Mediteerende monniken leerden mij U te zoeken in alles, En niet tevreden te zijn met mijzelf. 'N glas rinkelt stuk op de grond, En de zoete wijn vloeit eruit; Het brooze omhulsel van mijn ziel is gebroken. Neergeknield in een biechtstoel in Uw kathedraal, Lag ik daar, naakt en open voor de genade, Waarmede gij mij omringde. Belijdenis en boete sloegen mijn felroode zonden aan gruizels. Jubelend en juichend ontving ik weer Het Kerstkind in mijn hart. Voor mij in het koor zongen de priesters en dankten U. N. CEDO Vorige Volgende