Waar Lamb. te Riele beweert, dat er moderne voortbrengselen zijn, die geen kristelike kunst mogen heten, daar is zijn bewering juist. Maar dat is niet, omdat ze modern of nieuw zijn in hun vormen; dat is, omdat ze niet kristelik zijn in hun geest, omdat 't levensbeginsel waaruit ze gegroeid zijn niet echt-kristelik is. En zo zijn er ook ontzaggelik veel prullen, die met de oude kristelike kunst niets gemeen hebben, dan de vormen? neen ook dat niet; maar die proberen die vormen als suikerbakkers na te prutsen.
We moeten zeer zeker niets loslaten van de diep-kristelike geest der middeleeuwen, maar juist omdat we dat niet doen, willen we evenals de middeleeuwen, de openbaringen van die ene eeuwige geest, in de eigen vormen van onze eigen tijd. 'N wezenlik kristelik kunstenaar van deze tijd, zal nooit beweren, dat hij 't beter kan dan de grote kristelike kunstenaars van de vroegere tijden; maar wel, dat hij 't beter wil, dan de gemakzuchtige nadoeners van grote tijden, tijden waarvan ze de geest die uit hun toen nieuwe vormen sprak, niet hebben begrepen.
De ware kristelike kunst moet eenvoudig zijn; juist. En daarom bestrijden we de opgesmukte geblankette kunst, die zich, ja we moeten 't zeggen, schijnheilig komt aandienen als de echte enig waarachtige Roomse kunst in de geest van de middeleeuwen. De nieuwe Roomse kunst wil juist de eenvoud in de vorm, om de ziel niet achter de vorm te verbergen, maar door de vorm z'n goddelikheid te laten doorstralen. Veel is nog zoeken, worstelen om los te breken uit 't omhulsel van gemakzucht en sleur, maar ook in veel onvolkomen vormen, spreekt al luider en luider de ziel, die z'n eenheid ziet en voelt met 't goddelike.
En dat vooral de kerkelike kunst moet spreken tot 't volk; zeer zeker. Maar de oude namaakvormen spreken juist niet tot 't volk; dat wil zeggen, ze dringen de zielewaarheid niet in de ziel van dat volk; geven alleen 'n oppervlakkige meedeling. T'volk kan niet meer zien door de vormen heen. We moeten ze weer opvoeden de mensen; en dan zullen zelfs onvolkomen en gebrekkige vormen de mensen de aanschouwing geven en de ontroering van 't goddelike, zoals de vormen van zoveel moderne primitieven in vroegere tijden ook zo dikwels gedaan hebben.
Wil Lambert te Riele kritiek oefenen op de voortbrengselen van de nieuwe kunst; dat is z'n recht, en dat is z'n plicht. Maar onrecht doet hij, ernstig onrecht, wanneer hij de ernstige eerlike strevingen van de nieuwe Roomse kunst, eenvoudig opzij gooit, want.... ze zijn niet oud, ze zijn modern, ze zijn nieuw.
Met dat stelsel was ook in de door hem zo geprezen Middeleeuwen de Romaanse kunst, en daarna de Gotiek volstrekt onmogelik geweest. Ook die uitingsvormen van de eeuwig jonge kristelike geest zijn nieuw, zijn modern geweest; en die moderne kunst heeft 't gewonnen, omdat