Over bouwkunst
6. Onze Kerken
Enige losse gedachten.
Het Gildeboek van Augustus j.l. bl. 34 vermeldt, hoe 'n duitse firma ‘met een naam van sterk Israëlietiese klank, het nieuwste op het gebied der devotionaliën ter markt brengt in haar “nachts leuchtende, radio-aktive Hieiligenartikel”. Het zijn kruisbeelden, plaatjes, medailles en beeldjes, die met een radiumpraeparaat zijn bewerkt en daardoor 's nachts licht verspreiden.... Naar het Spaans in den cataloog te oordelen schijnt het nieuwtje, vooral voor Zuid-Amerika bedoeld te zijn, wat helaas voor dergelijke wansmakelikheden altijd nog een dankbaar afzetgebied schijnt te vormen. Hopen we dat Holland het niet zal blijken te zijn!’
Inderdaad, dat hopen ook wij! Maar we moeten toch even opmerken, dat ons hollandse volk voor zulke banaliteiten wel rijp schijnt te zijn. En wanneer we even willen denken aan schijnwerpers, stiekum geplaatst achter de kommunie-bank om 'n bepaald beeld in 't priesterkoor te belichten, aan bioskoop-effekten verkregen door gekleurde elektriese lampjes om altaar en tabernakel, aan smeltend-zoete engelen, dragend 'n luchter met elektriese kaarsen, die trouw de echte kaarsen nabootsen: och zijn we dan nog zover af van de duitse radio-aktieve heiligen-artikelen, en of zo'n hollandse firma met de boel blijven zitten, als zij ze etaleerde in haar winkelkast? Want dit produkt is niets anders als 'n konsekwensie van 'tgeen bij ons al lang ingeburgerd is, wat zelfs wordt mooi gevonden, waar niets tegen gezegd wordt door de zogenaamde kunst-kritici die met zo'n bezorgdheid voor de schoonheid in onze kerken maar ketteren en schelden, wanneer 'n eerlike poging gedaan wordt om af te komen van al die gedrochtelike fabrieks-producten.
Heeft b.v. de redaksie van de Limburger-Koerier van 19 Nov. j.l., die onder de verdediging van de kruistekening, vervaardigd door Eick uit Meerssen, zich 'n niet-toegevend naschrift veroorloofde, en schreef: ‘waar ligt de schuld, als een voorstelling tot bijna blasphematoire vergelijking aanleiding geeft?’ - heeft diezelfde redaksie zich ook wel 'ns afgevraagd, waar dan de schuld ligt, dat de massa zich aan al de wansmakelike produkten niet stoort, die nu al jaren lang onze kerken ontsieren en de stijlvolle eredienst in onze kerken onteren.
Dat men wijst op de excessen der modernen, dat is goed, mits dit wijzen ook bewijzen is: maar tegelijk vergete men niet de meer en meer dringende plicht, om ook te wijzen op de konservatieve rommel, zó heilig-schennend en zonder enige kunstwaarde, dat hier het wijzen terstond al bewijzen is.