Roeping. Jaargang 2
(1923-1924)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 186]
| |
Dante's goddelike komedie
| |
[pagina 187]
| |
28[regelnummer]
Hier leeft de liefde eerst, als de liefde dood is!
Wie toch is goddelozer dan degene,
die meelij voelt bij Gods rechtvaardig oordeel!Ga naar voetnoot1)
31[regelnummer]
Op, op het hoofd! en zie, voor wie zich de aarde
eens opende voor de ogen der Thebanen,
zodat zij allen hoonden: ‘Waar stormt gij heen,
34[regelnummer]
Amfiaräus?Ga naar voetnoot2) Hoe! ontvliedt gij 't strijdperk!’
Maar deze liet niet af omlaag te storten,
tot hij voor Minos stond, die allen oordeelt.Ga naar voetnoot3)
37[regelnummer]
Bemerk, hoe hij de rug tot borst gemaakt heeft;
want daar hij eens te ver vooruitzien wilde,
ziet hij nu achteruit en gaat steeds rugwaarts.Ga naar voetnoot4)
40[regelnummer]
Zie ook Tiresias, die eens van aanschijn
veranderde, toen hij van man tot vrouw werd
en wisslen zag al zijne ledematen.
43[regelnummer]
En eerst moest hij weer met zijn toverroede
de beide ineengerolde slangen treffen,
vóor 't manlik haar hem om de kin weer groeide.Ga naar voetnoot5)
46[regelnummer]
Hij daar, wiens rug zijn buikGa naar voetnoot6) haast raakt, is Arons,Ga naar voetnoot7)
die eens in Luni'sGa naar voetnoot8) bergen (waar op de akkers
omlaag in 't dal Carrara'sGa naar voetnoot9) landliên zwoegen)
| |
[pagina 188]
| |
49[regelnummer]
'n hol had tussen blanke marmerblokken,Ga naar voetnoot1)
dat hem tot woon was, waar hij onbelemmerd
kon uitzien naar de zee en naar de sterren.
52[regelnummer]
En zij die ginds zich dekt de beide borsten,
die gij niet ziet, met haar ontknoopte vlechten
en al heur haren heeft aan gène zijde,Ga naar voetnoot2)
55[regelnummer]
was Manto,Ga naar voetnoot3) die door vele landen doolde,
tot ze eindlik rust vond, waar ik werd geboren.Ga naar voetnoot4)
't Zal mij dus vreugde doen, zo ge even luistert.
58[regelnummer]
Toen dan haar vader uit het leven scheidde,
en Bacchus' stad tot dienstbaarheid geraakte,Ga naar voetnoot5)
doorzwierf zij lange tijd geheel de wereld. -
61[regelnummer]
Daarboven ligt 'n meer in 't schone Itaalje
aan de Alpen, die het Duitse rijk begrenzen
in 't Noorden langs Tyrol; en 't heet Benaco.Ga naar voetnoot6)
64[regelnummer]
Wel duizend bronnen drenken de Pennino,Ga naar voetnoot7)
die, tussen Val Camonica en Garda,
zijn waatren in 't genoemde meer doet rusten.
67[regelnummer]
'n Plaats is in zijn midden, waar de Herders
van Trente en BrescîaGa naar voetnoot8) en die van Verona -
liep daar hun weg - de zegen konden geven.Ga naar voetnoot9)
| |
[pagina 189]
| |
70[regelnummer]
Hoog rijst Peschiera'sGa naar voetnoot1) sterk en statig bolwerk
om Bergamo en Brescîa 't hoofd te bieden,Ga naar voetnoot2)
waar de oever wijd in 't rond het steilst omlaag schiet.
73[regelnummer]
Daar moet dus alles naar beneden storten,
wat in Benaco's schoot geen plaats kan vinden;
en wordt omlaag 'n stroom door groene weiden.
76[regelnummer]
Zodra het water nu begint te vloeien,
wordt 't geen Benaco meer genoemd, maar MincioGa naar voetnoot3)
tot Governolo,Ga naar voetnoot4) waar 't zich in de Po stort.
79[regelnummer]
Niet lang nog loopt het voort, of 't vindt 'n vlakte,
die 't met zijn golven drenkt en tot 'n poel maakt,
die 's zomers de gezondheid pleegt te schaden.
82[regelnummer]
Daar langs nu trekkend, zag de gruwb're Jonkvrouw
in 't midden van 't moeras 'n droge landstreek,
nog onbebouwd en onbewoond door mensen.
85[regelnummer]
Om ieder menselik verkeer te ontvluchten
bleef zij daar met haar volk haar kunstGa naar voetnoot5) beoef'nen;
daar leefde zij, daar liet zij 't zielloos lichaam.
88[regelnummer]
De mensen, die verspreid in de omtrek woonden,
verzamelden zich op die plaats, die sterk was,
wijl haar van alle kant 't moeras omringde.
91[regelnummer]
Zij bouwden daar 'n stad op 't dood gebeente,
die zonder lotingGa naar voetnoot6) MantuaGa naar voetnoot7) genoemd werd
ter eer van haar, die 't eerst de plek zich uitkoos.
94[regelnummer]
Eens woonde daar 'n groter aantal burgers,
voordat de plompe streek van Casalodi
z'n straf ontving van Pinamonte's sluwheid.Ga naar voetnoot8)
| |
[pagina 190]
| |
97[regelnummer]
Daarom vermaan ik u: hoort ge ooit d'n oorsprong
van mijne stad op andre wijs verklaren,Ga naar voetnoot1)
laat dan de waarheid door geen schijn verduistren.’
100[regelnummer]
En ik: ‘Zo vast staat uw betoog, o Meester,
en wekt zo groot geloof, dat andre woorden
mij zullen zijn als vuur, dat uitgedoofd werd.
103[regelnummer]
Maar zeg mij van de lieden, die daar voortgaan,
of ge er niet eén bemerkt, onze aandacht waardig;
want dit alleen beweegt tans mijn gedachten.’
106[regelnummer]
Toen zeide hij: ‘Die van z'n kin en kaken
de baard laat golven op z'n zwarte schouders,
was, toen uit Griekenland de mannen weken,
109[regelnummer]
zodat er nauw nog restten voor de wiegjes,
'n wichelaar; en gaf met Calchas 't teken
op Aulis' strand om 't eerste touw te kappen.
112[regelnummer]
Hij heette Eurypylus;Ga naar voetnoot2) en dùs vermeldt hem
mijn hoog Pöeem in eén van zijne verzen;Ga naar voetnoot3)
gij kent de plaats; want heel mijn dichting kent gij.
115[regelnummer]
Die andre, die zo smal is in de heupen,
was Michel Scotus,Ga naar voetnoot4) die voorwaar zo kunstig
te spelen wist met sluwe toverlisten.
118[regelnummer]
Zie ook Guido Bonatti;Ga naar voetnoot5) zie Asdente,Ga naar voetnoot6)
die wensen mocht getrouw te zijn gebleven
aan leer en pekdraad, maar te laat berouw heeft.
121[regelnummer]
Aanschouw de onzaalgen, die de naald versmadend
en spoel en spinnewiel, waarzegsters werden;
en toverden met kruiden en met beelden.Ga naar voetnoot7)
| |
[pagina 191]
| |
124[regelnummer]
Maar ga nu voort; want Kaïn met zijn doornenGa naar voetnoot1)
staat aan de grens van beide wereld-helften
en raakt de golven reeds voorbij Sevilla.Ga naar voetnoot2)
127[regelnummer]
En gistren nacht reeds was de maan 'n cirkel.Ga naar voetnoot3).
Wel moogt ge dit bedenken, want tot nadeel
was 't u geen enkle maal in 't donker woud-dal.’ -
130[regelnummer]
Dus sprak hij; en reeds gingen wij weer verder.
C. KOPS, O.F.M. |
|