Roeping. Jaargang 2(1923-1924)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 52] [p. 52] Poëmata. I. Stemmetje rein! door avondgaard héél witte vreugd.... Van gouden jeugd hebt gij dees licht juweel bewaard. Pure sopraan: één zomer- bloem uw mooi verhaal.... Zeg! of ik dwaal zoo 'k U Gods liefsten engel noem? Ik luister....: moede voglen ook geen noot meer slaan. Koel wast de maan. Omhoog een fonkel-star ontlook. Bosschage roerloos-donker staat met zilveren blad. Van dauw reeds nat uw haren rond uw schoon gelaat. Ach! zwijgt ge? Kom, vertel me voort.... Dees avond laat wel nooit vergaat en géen dees heilige uren stoort. In diepste ziel O! lied dat wacht en huivert, tot het bloeit voor God: stemmetje zuiver in den nacht. II. O grijze mist van weemoed over een zwijgend hart.... Een vogel klaagt door roerloos loover hooglied van smart. De groote zon is heen-getogen aan einder-rand. Nu juichen stralend ander oogen om haren brand. [pagina 53] [p. 53] O! vreemde nacht! geen winden stoeien door donkre kruin, geen maan zoo zacht, geen starren bloeien over dees tuin. Maar nevel weeft miljoenen tranen tot somber kleed.... Er waart een ziel in treurge lanen en schreit haar leed.... III. Is vreugd geweken: Bleeke zon naar uiterst land? Laat me d'avond-lamp ontsteken: vrede-pand. O bittre dagen.... Hart dat bloedt uit zerpe wond. Dat ge voor uw schreiend klagen troost nu vondt! 'k Wil U verblijen: lieve broeder die héél zacht bloesem-geurge specerij en zalving bracht. Engel: ontvlogen aan 't Paleis, op witte wiek, fluistrend, neven U gebogen, Gods muziek. Geluk zal keeren: Déés uw wonde heelen kwam: brandt uw ziel weer, vol begeeren: zuivre vlam. En heilig teeken Kind! uw glimlach na verdriet: lijk men zon door wolken brekend glanzen ziet.... [pagina 54] [p. 54] IV. Kalme rivier door lage weiden - O! van een ziel licht evenbeeld! - naar verre monding heerlijk wijde uw koele waatren traag verglijden waar goddelijke Zon in speelt.... Kristallen vloed o blauw gedegen: geen glans uw puurheid evenaart, voor groot verlangen veilge wegen, met wijs beleid van hoogste zegen gaat eeuwig-schoon uw stille vaart. Waar duizend madeliefjes bloeien uw oever langs en 't witte lisch soms blije meisjes luide stoeien.... Maar, luistrend niet uw waatren vloeien waar d'heerlijkheid uws levens is.... Zoo reist een ziel met rein begeeren van klare peis naar dieper schoot waar geen vermag haar vaart te keeren, geen nacht haar gouden glans kan deren naar eeuwge monding, kalm en groot. Herdersem (Vlaanderen). HUBERT BUYLE. Vorige Volgende