Ik wil 't volstrekt niet ontkennen: de eerste ontmoeting met dit werk - waarbij ik me voornamelik herinner: de indruk opgedaan voor 't centraal gedeelte: Christus, vreugde der zaligen, was eerder 'n bevreemding dan n' bewondering: niet omdat ik verwend ben geworden door 't zoveel nog aanwezig en zelfs geprezen middelmatig en slecht werk van kerk-schilders in alle stijlen, dat alleen maar ergert, maar omdat ik gewoon ben de vergeestelikte mens in subtieler en ranker vormen te ontmoeten, en 't dus ook hier had verwacht.
En toch bij langer aandacht en beleving wordt 't koncept van dit werk zeer gaarne aanvaard, niet enkel als 'n kloek postvatten tegen 'n vrijwel overal aanvaarde ziening, als 'n bewijs dus van artistieke zelfstandigheid, maar vooral als 'n ernstig, redelik gefundeerd en persoonlik inzicht van deze kunstenaar op de uit-eindelike vergeestelikte staat van onze mense-natuur, waarin 't lichaam in onsterfelik-bloeiende vitale vleeskracht gaat deelnemen aan de verrukking van de beloonde ziel.
De hemel is hier gevuld met mensen rondom de God-mens: 't vlees is niet genegeerd, maar volkomen aanwezig, niet echter als 'n vrij menselik bestanddeel, maar in functie van de vervoerde ziel, die in de ritmiese handbewegingen, in de ontzette gezichten, in de verkleinde gestalten, onstuimig zich openbaart: of in Christus, gestoelde, algoede Majesteit, die in de oneindige Vreugde schouwt en ze daarom beheerst, rustig bestaat.
Reëel en toch spiritueel is deze kunst: ze probeert de vorm niet te verwaarlozen om wille van de inhoud: de trefzekerheid wordt uitgedrukt in de besliste greep van de gespierde worg-arm, en in 't aandachtig en energiek profiel van de doods-engel: de wellust in de gebolde eet-buik, de doods-benauwdheid in de vertrokken ogen en mond en stuiptrekkende benen. En gelijk de diepe gedachte van de wijsgeer in de robuustheid van 't mannelik lichaam verzonken is, zo wist dit kunstinzicht de volledige mens ook te handhaven tot in 't hoogste spirituele bestaan, tot in de hemel toe, die op zijn beurt als 't altijd aanlokkelik weide-land - de ‘semper amoenia virentia paradisi’, van 't machtige kerkelik sterf-gebed - is opgevat: 'n hemel voor ons, mensen.
◽ ◽ ◽
Wanneer geheel deze cyklus volkomen zal zijn afgewerkt, willen we met meerdere afbeeldingen, ook van z'n ander werk, nadrukkeliker ingaan op 't levens-inzicht van deze Roermondse schilder, die 'n wel zelfstandige plaats schijnt te gaan innemen in onze roomse plastiese kunst.
M.M.