Roeping. Jaargang 1(1922-1923)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 334] [p. 334] [Anton van Duinkerken] Gebed voor mijne vrienden Ik bid om daden-vruchtbaarheid voor mijne vrienden, Wier jongens-zielen zijn als bloesem-bomen in den tuin van God den Vader Heer, dat we niet worden als de dorre vijgelaar op Jezus' pad, die Gij veel jaren lang gespaard hebt, maar eindelik hebt uitgeworpen en in Uw eeuwig vuur verbrand. Hoor, God, de pols-slag van jong bloed, levende stroom van grote dromen in ons lijf, ons warme, dorstig bloed, dat klopt bij U, dat klopt met vlugge slagen aan de kamers van Uwe genade. Verzadig Gij onze dromen, die vragen om brood: wie zal stenen geven voor brood en skorpioenen aan wie vraagt om voedsel? Zie voor Uw ogen de zwakke bloesem van Uw tuin en laat haar niet verwaaien door de kracht van Uw stormen of vergaan in het ijs van Uw zwijgende kilte. Maar geef onze harten de geestdrift van Uw kruisvaarders, God en onze zielen de vrome rust van Uwen vriend Tomas van Kempen. ANTON VAN DUINKERKEN Op het feest van den Heiligen Pius V - Paus. 5 Mei 1923. [pagina 335] [p. 335] De mensen van de hei De mensen van de hei zijn als dor hout maar binnenin laait brand van gele brem. Hun ogen fakkelen totdat de dood ze doven zal. Dan ligt een lijk - een omgewaaide knotwilg langs den slootkant - in het kaduke huis. En afgeleefde vrouwen bidden God om zielerust, hun rozenkrans tikt op de doodskist alsof een grendel knarste, hun stem is een lange scheur in nacht-stilte maar hun vertrouwen als wit licht. De mensen van de hei zijn Jezus' vrienden: magere mensen met een schralen oogst van halmen achter hun strooien dak. De Tarwe van Gods Liefde bloeit in hen. Ze drommen naar den dood als naar een nacht-mis: donkere kudde met den flikker van lantarens over de glinstering van sneeuw, de Goede Herder gaat hen achterop en drijft hen naar den hemel. De mannen zien omlaag: de hemel is zwaar boven hen, en op den grond is heidebloesem: ze zien het lijden: - paars. Jezus, ze weten van Uw handen en Uw voeten en Uw hart van de gesels en de doornen het geheim. Ze lezen het op paarsen grond zoals de koningen in gouden sterren lazen. In Gods avend rookt hun laag vuur en stinkt. - Hun huis is bewalmd, maar hun hart is rein en geen aanslag van roet in hun ziel. - [pagina 336] [p. 336] Dan zegt een doorgeknakte vader (de eerste stokslag van den dood heeft hem geslagen) aan al zijn kinderen het schoon verhaal van Beteljemse herders. Het hart der kindertjes wordt een orgel en Jezus speelt erop. Maar boven de hei slaapt de grote nacht, de zwarte dreiging van dood en eeuwigheids donkere mond. En hoger in de lucht de sterren van Maria's mantel ter bescherming. ANTON VAN DUINKERKEN Op het feest van het Heilig Bloed. 1 Juli 1923. Vorige Volgende