verenden tred en iedereen durf je in de ogen te zien (oorzaak en gevolg staan steeds met elkaar in evenwicht): sterkste bolwerk suggestie.
Het leven veroveren: met vrolike vrienden naar kabarets gaan, bars, bioskopen, kafees, en goed kunnen dansen. In de promenoirs van schouwburgen denken dat iedereen je ziet, en ieder meisje je begeert. Trouwen: je met je kinderen niet bemoeien: niet weten wat een vader in het kind bezit en het kind in de vader. Alleen maar zaken doen, flink zijn: dat ieder je bewondert. Je vrouw moet veel toiletten bezitten: dat iedereen jou in je vrouw adoreert.
Dan opeens bredere perspektieven zien: bestuurslid zijn van alle mogelike bonden: met tenslotte de zegetocht naar het parlement: en de vereeuwiging.
Onverzettelik van suggestie zijn, hard zijn. En de mensen zullen je alleen maar vrolik noemen, levenslustig, met ondernemingsdurf en kijk op zaken, een optimist. - Zeker, zo ben je en meer niet; maar dit is het onverzettelike, 't onbreekbare, 't gevoelloze, het staal-harde.
Altijd zegevieren, voldaan zijn, zeker van je-zelve zijn om alles wat je hebt in je màcht, wat je ònder je hebt.
Dáár je aan vast houden, óók in de neerdalende lijn:
Als je je terugtrekt uit zaken voor een rustige ouwe dag, dàn denken aan wat je (nog) bent voor de bonden en het parlement;
Als je je niet meer herkiesbaar stelt - je wordt te oud - dàn denken hoe kras je (nog) iedere dag je wandelingetje-door-de-stad maakt.
Je dan maar altijd kras houden, meeleven met alles waaruit je je terugtrok: het leven niet loslaten (je bent gezond en je hebt nog een helder hoofd - zò oud en nog zo fris over politiek kunnen praten en je voor alles kunnen interesseren -), ook dàn niet als je wandelingetje door de stad zich herleidt tot een moeilike sukkelgang om een blokje huizen, ook dàn niet als je er niet meer uit mag:
- Wat dach-je: ik loop nog helemaal alleen de trap op;
ook dàn niet als je nog maar een kamer overhoudt:
- Neemaar! Ik steek nog zèlf mijn pijp aan, hoor!
en:
ik dènk nog niet aan dood-gaan - als je nog alleen maar wat macht hebt over je bevende handen: Heel het leven uitgespitst op een hulpeloos-onzeker gebaar en altijd maar afweren en ontkennen en van geen zelfbezinning weten: de kranten hebben allemaal een kolommetje aan je gewijd toen je tachtig werd.... altijd van zelf-adorasie vol zijn, en zéker zijn.
Na heel dit leven zekerheid moeten zoeken in een hulpeloos gebaar - en het niet weten.
HENRI BRUNING