Roeping. Jaargang 1(1922-1923)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 285] [p. 285] [Rob de Wilt] Van de volle fanfare - stram in de straat vol zon davert Uw vreugde over mij (over alle harten elk mens moet U horen!) dat al mijn spieren ervan vervuld worden: Ik volg U met vreugde! mijn voeten klappen Uw maat aan de straatkeien (zoo'n blij kind ben ik!) mijn hart en adem gaat Uw maat mijn denken en willen is vervuld van U: Het koper in de zon: Uw fel-blinkende mond! Uw hel-zingende mond! Gij zijt om mij en in mij zijt in mij levend geworden: wij zijn als een stram gezang onweerstaanbaar! ROB DE WILT. [pagina 286] [p. 286] De zonde is in mijn bloed alkohol-prikkeling: onstuimiger slaat even mijn hart of ik et leven meer bezit, wat dwaling is dit: Als ik duizelig sta achter de starre ruit met uitzicht over alle huizen in 'n stille wolkeloze nacht en ik huiver om mijn laatsten levensdag, God lacht: de maan Zijn licht-gezicht alle sterren sprankels van Zijn lach! Mij is de zonde paarser dan de winternacht - mijn ziel staat er een beschaamd naakt kind - onder de maan en de sterren: God houdt de wacht! ROB DE WILT. Vorige Volgende