Roeping. Jaargang 1(1922-1923)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 255] [p. 255] Nacht. Op de horizonten van Uw nacht beeft de nerveuse licht-cirkel der steden, langs alle einders kreunt, kreunt het martyrium, - en onze mond droog en weerbarstig. Verlatenheid is over de menschen: in een angstigen morse-sleutel tasten de kontinenten naar elkaars nabijheid, - op den wankelen rand van café-tafeltjes klemmen desperado's zich in feilloos evenwicht. Ergens wordt nu een wit meisje verbrijzeld en baart een moeder haar kindje voor de Eeuwigheid. Heer, hoe staat ons weten wankel in den storm van Uw toorn, de rivieren staan op, de bergen breken, volk vernietigt volk, Gij hebt hen in Uw gramschap gemalen en hun wegen in duisternis gehuld, - de nachttrein gilt een angst-gordel om de wereld. Wij leven gelijkelijk op alle kontinenten, de sterren hebben wij geteld, de zeeën gemeten, - ons weten waanden wij een oceaanstoomer maar onze wijsheid werd wankel en ongestaag: in den plooi van een getailleerde jas hebben wij ons voor elkaar gered. Geef ons de genade Uw Wil te verstaan uit de Wijsheid van Uw Boek: dat de teekenen ons niet verwarren als Gij tot ons spreekt. GERARD BRUNING. Vorige Volgende