Roeping. Jaargang 1
(1922-1923)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 195]
| |
I.Als een witte bloem
alleen
in vroege tuin
wijd-open bloeit
- geen stemmen breken
de heilige stilte -
ze keert
op lichtere twijg naar
de zon:
een witte ziel o
mijn God
reikt dees morgen
héél rein
- en huivert van vreugd -
naar den rijzenden gloed van
de Hostie.
| |
[pagina 196]
| |
II.In mijn tuin
draagt héél hoog
een leelje-stengel
sneeuw-witten kelk
Glorieus aan
de hemelen
jublende zon.
Stak óp een storm
plassende regen:
maar geen vuil
besmeurde de bloem:
zóó weet ik
een leelje-ziel
te bloeyen
heerlijk-rein in
goddlijke gracie
Laat ontbranden het
donderend avond-orkaan
maar géén modder
ontwijdt er de ziel...
| |
[pagina 197]
| |
III.Ik luister:
in rooden vuurgloed
hamert een smid -
rustlooze mokerslagen
bonzen over avond-plein
maar ijzer - gloeyend -
wordt als een juweel
van sierlijkheid
zóó, mijn God
heeft martelend lijden
een jong hart
onmeedoogend gesmeed op
het aanbeeld van
Uw Liefde.
| |
[pagina 198]
| |
IV.Als een heel klein meisje
langs eenzame veld-weg
na vlijtige school-uur
huiswaarts keert
- verwarde lokken van 't spel,
ovaal gelaat en
water-reine oogen -
ze draagt rond den hals
aan een simpel koordje
één kleine medalje
van wit metaal
(want haar moeder is arm)
‘Goeden avond, me kind’:
ze glimlacht op mij
zoo gaat ergens een ziel
eenvoudig en schoon
door de wijde landouwen van 't leven
maar diep uit Uw verre
hemelpaleizen
heeft Uw eeuwige Oog ze herkend
o Vader
zie:
ze glimlacht op U!
| |
[pagina 199]
| |
V.Op mijn venster-ruit
dees helderwitte morgen
pracht van vries-bloemen
als een japaansche prent
Groeit echter bleeke zon
aan zee-blauwe heemlen:
smelt weg de toovring en
weer effen het glas
ook zóó een ziel
veel weelde bewonderend
en stoffelijk schoon:
valt één Straal Uwer Liefde o
mijn God in den rijzenden dag:
alle heerlijkheid sterft en
vergaat van
de feërie dezer wereld....
| |
[pagina 200]
| |
VI.Als een klavierstuk van
Edvard Grieg
- hoogste fjord, zilte wind
wit-blauwe koepel
van eindelooze heemlen
over zee -
er rijst reine lijn
van herder-liedje
heel simpel en
heel kalm
en valt niet op
gewone slot-cadans
maar deint weg in
aetherische stilte
zóó
de eenvoudige melodie van
een ziel
licht en puur
door frisscher hemel-ruim van
genade
stijgt
en stijgt
en geluidloos vervloeit
verloren in
oneindige weelde van
God
Herdersem (Vlaanderen). HUBERT BUYLE. |
|