Roeping. Jaargang 1(1922-1923)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 138] [p. 138] Papaver Ik ben een wilde papaver, en bede noch dreigement, zegening noch verwensching, maken mij tot een passiebloem. Ik ben een kind van Gods felle zon en laaiende rosse zomers, en ik bloei door de liefde Zijner aarde en straal om der aarde pracht. Maar boven mij vlamt de hemel zoo diep en zoo hoog en zoo hel als boven elke andere bloem; en de koperkleurige sterren van loodblauwen Julinacht gloren op mij niet valer! Al de andere bloemen ontloken als ik in één zelfde lente; wij zullen te samen verwelken in 't lijden van éénen herfst. Doch nù laaien zomer en zon; nù leef ik mijn roode pracht; nu brandt mijn scharlaken gloed door kervel, ranonkel en koren, door meidoorn en distels en bramen, want ik ben een wilde papaver, - ik ben God's wilde papaver! - en bede noch dreigement, zegening noch verwensching, maken mij tot een passiebloem. MATH. KEMP Vorige Volgende