Roeping. Jaargang 1(1922-1923)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 393] [p. 393] Laat ons zijn God! laat ons zijn als de eenzame parelvisschers der wereldzee - Wij vragen niet, koningen te zijn onder bedelaars, - En óók geen priesters of verkorene dragers van Uwe macht, - Maar eenzaam te mogen zijn als de parelvisschers der wereldzee, Om uit de grondeloosheid van Uw Wezen Parels van Uw Liefde te kunnen lezen! - God! laat ons zijn als eenzame bergen, Om wier flanken de lange wolken trekken, Maar die hun toppen heffen tot boven het rijk van de winden, In de roereloosheid van het universum - Wij vragen niet, bóven de menschen te staan, Maar enkel, dat onze zielen niet geheel Door de troebele dingen besluierd mogen worden, - En dat onze open oogen toch immer schouwen mogen In de klaarte van Uw Wezen! - God! laat ons niet zijn als de vreemde bewoners Van een uitgestorven stad, die van de oude zuilentempels Waarin zij wonen, niet meer weten de bestemming, En hun heilige spreuken niet meer verstaan - Wij vragen niet, God, dat Gij de kennis van Uw Wezen Als een zuiver, scherp weten in onze zielen legt; Maar dat de oude Woorden en de oude Handelingen Toch niet voor onze zielen te gróót mogen zijn!.... ........ We willen gaarne zijn als de parelvisschers der wereldzee En eenzaam als de bergen bòven het rijk van de winden - En als Ge wilt, maak ons bedelaars langs de wegen - Maar doe de oude, heilige Dingen weer tot ons spreken, En laat Uw heilig Woord niet worden onder ons Tot een mooi, maar dóód verhaal! - JOS. VERJANS Vorige Volgende