Roeping. Jaargang 1

[p. 290]

Toe vogelken

Toe, vogelken, zing mij een lied.... liedeken

van 's hemel's heerlijkhêen....

Ach.... 't leven bergt zoo weinig geneugt,
We kennen zoo zelden ‘hoogheilige vreugd’

hierbenêen.

En als ik je reine stemmetje hoor,
en als je rank trippen mij sterk bekoor',
dan gaat mijn liefde zoo heel naar je uit,
dat ik van weelde mijn oogen sluit....

dan neem je me mêe

naar de eindelooze zee

van lucht en ether en licht....

.... en innere vrede verklaart mijn gezicht....

RINNOVATA.