Bij de kribbe.
Maria zat en in haar schoot
lag het kindeke, de voetjes bloot;
't was als een bloeiende bloem zoo schoon,
Maria's kindje, Gods eenige Zoon,
een bloem, die zoo zoet en zuiver geurt,
dat gij het al van verre speurt.
Sint Jozef stond en zweeg en zag
naar 't kindje, dat zoo schoon daar lag;
dan keek hij weer Maria aan,
hij keek en liet zijn tranen gaan,
die glinsterend vielen in zijn baard,
zoo blij heeft geen geweend op aard.
Maria zat of zij niets zag,
als Jezus, die daar vóór haar lag;
maar, als men naar haar schoonheid keek,
was het, of zij verborgen leek:
de heilige Geest weefde van licht
een sluier vóór haar aangezicht.
Ik kwam heel zacht en boog heel diep,
en keek of 't kindje soms niet sliep,
maar Jozef, door zijn tranen heen
zacht lachend, gaf mij moed meteen;
ik keek Maria smeekend aan,
maar zij, zij had mij al verstaan;
ik hoorde mijn hart met groot geklop
en zei nog eens mijn woordekens op,
want woordekens fijn uit een oud, dik boek,
had ik mij geleerd voor dit bezoek.
Maria nam haar kindje toen
en gaf het zacht een innigen zoen,
dan bood zij mij lachende Jezus aan,
sint Jozef kwam dicht bij mij staan.
Ik kuste het kindje zijn voetjes bei,
en zei iets, maar wist niet, wat of ik zei;
ik kuste zijn handjes toen, zoo teer,
geen woordeke wist ik meer, als ‘mijn Heer’;
ik kuste zijn hoofdje toen, nog zoo klein,
kan iets in de wereld wel zoeter zijn?
maar toen zij hem tegen mijn hart aanlei,
o 't was, of mijn hart versmolt in mij;
| |
ik keek, toen Maria mij kijken liet,
in zijn oogjes.... meer weet ik niet, wat is geschied,
alleen, dat ik pas tot mij zelven kwam,
toen zij hem mij zacht uit de armen nam.
Ik boog, al weenend, heel diep, ten groet,
en stamelend zei ik: ‘dag, kindeke zoet,
Marialief en sint Jozef, dag!’
en, even nog kijkend, hoe 't kindje daar lag,
ging ik heen - en 't was me of de aarde versch rook
van de bloem, die aan 't twijgje van Jesse ontlook;
met dat ik, voor 't laatst, nog eens omwaarts keek,
zag ik, hoe een engeltje nederstreek
op het plaatsje juist, waar ik gezeten had,
het streek en boog toen heel diep en bad;
en ik voelde, dat engeltje bidt voor mij,
en ik ging, om alles zoo blij, zoo blij.
Hebt gij dit gelezen, ga zelf dan eens zien,
als het kindje niet slaapt, zal ook u zoo geschiên.
RENÉ KLINKENBERGH.
|
|