Roeping. Jaargang 1
(1922-1923)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 21]
| |
Het apostolaat van den katholieken kunstenaar.Alle grosze, hohe, echte, klassische Kunst ist tendenziös gewesen..... sie hat positivste Sittlichkeit, positivste Nationalität, positivste Religion, Kirchlichkeit, Konfessionalität gelehrt. Het leven van den katholieken kunstenaar dat is: van den kunstenaar, die zich in zijn kunst positief-katholiek uit, is een voortdurend offer. De kunst positieve uiting van het katholicisme van den kunstenaar! Dat wil zeggen, dat de katholieke kunstenaar niet slechts nalaat in zijn kunst, al datgene, wat in strijd is met God's Tien Geboden, de Geloofsbelijdenis der Apostelen en de leerstukken der Katholieke Kerk - dit na te laten is immers slechts negatief - maar eerst en vooral wil dit zeggen: getuigenis geven van al datgene wat wij als waarheid belijden, getuigenis geven van ontwijfelbaar katholicisme, hetwelk voortdurend inhoud en strekking dier kunst blijft bepalen en richten; doordrongen zijn van de overtuiging, dat een positief getuigenis voor de katholieke geloofs- en zedenleer, ook in de kunst, met name de litteratuur, noodzakelijk is. Dit niet te doen is onverschilligheid en lauwheid en de lauwen spuwt Christus uit! Dit niet te doen is lafheid, welke zich verschuilt achter het masker van verdraagzaamheid; is doodend - want immers onverschillig - voor elk waarachtig ideaal. Dit getuigen vóór de Waarheid - en wie niet voor haar is, is tegen haar - moet het kenmerk worden van de katholieke kunst, want gij gevoelt toch, nietwaar, den ernst van deze woorden: Le pire mal n'est pas de commettre des crimes mais de n'avoir pas accompli le bien qu'on pouvait. C'est le péché d'omission, qui n'est pas autre chose que le non-amour et dont personne ne s'accuse. Maar dit getuigen vóór de Waarheid plaatst den katholieken kunstenaar in een hooger licht: het zalft hem tot Belijder en Apostel; het stelt hem in dienst van het Apostolaat zijner Kerk. Want dit is toch Apostolaat: het medewerken aan de uitbreiding van het Godsrijk op deze wereld. Op eigen wijze doet de katholieke kunstenaar dit door zijn positief-katholieke kunst. Zich dit als doel stellen, dat doel met alle krachten en vast van wil nastreven beteekent voor hem zelfverloochening; beteekent van het leven een volkomen offer maken. Het offer is immers de vrijwillige en blijde verloochening van zichzelf en dit wordt van den katholieken kunstenaar gevraagd, wanneer zijn kunst is, gelijk ik schreef. Want zwijgend verzaakt hij dan aan het applaus der menigte, aan | |
[pagina 22]
| |
de gemakkelijke suksessen; aan eer en roem onder de menschen, aan een ruime materieele belooning. Zijn belooning zal wellicht slechts zijn de schrikkelijkste aller straffen: het stilzwijgen: la conspiration du silence. Dit wordt van den katholieken kunstenaar gevraagd, wanneer hij als Belijder en Apostel de gaven, welke God hem schonk in dienst stelt van dienzelfden God en de uitbreiding van het Godsrijk op deze wereld. De vijanden van dat Rijk zullen hem doodzwijgen en hem de waardeering voor zijn arbeid onthouden, daar hij niet de plooibare man van het kompromis is en niet geneigd onedele koncessies te doen aan de menigte. Want hij wil zijn de komplete dienaar zijner Kerk. Maar dan wordt hetgeen een priester schreef in een onzer dagbladen een utopie: ‘...... wat we niet hebben is een flinke katholieke litteratuur als zoodanig: wij hebben buiten den Paradijsvloek geen 1e klas litteraire werken,Ga naar voetnoot1) die meetellen, waar de niet-katholieken over spreken en met eerbied.’ Met eerbied, dus met liefde, dat is met verlangen. Maar hoe met liefde wanneer er in wezen niets gemeens is tusschen het voorwerp der liefde en dengene van wien liefde gevraagd wordt? Maar hoe met liefde, wanneer deze kunst, gelijk ook de Kerk naar Christus' woord, een teeken is van tegenspraak; wanneer deze kunst dus in de meest verheven beteekenis polemisch is? Neen, wanneer gij uit wilt gaan om met eerbied door die anderen ontvangen te worden, zwijgt stil dan van uw overtuiging. En naast dezen zullen wellicht staan die vele geloofsgenooten, die deze kunst lauw en onverschillig zullen bejegenen, wijl zij het niet noodig vinden en misschien onverdraagzaam, op luiden toon te getuigen voor de Waarheid. En waar hoor ik op dezen dag een stem, welke zoo krachtig getuigt, zoo zwaar van brandende overtuiging getuigt voor de katholieke wereldbeschouwing als een Henriette Roland Holst voor de hàre, - zoo sonoor van zegging, zoo trillend van ernst, dat 't schier klinkt als een oud-testamentische profetie. Och, wij kunnen wel wijzen op een aantal knap geschreven romans, op een stuk of wat drama's en wat bundels met verzen, maar is dit niet hopeloos weinig, voor ons wier levensbeschouwing tot de meest grootsche kunstwerken aller volken heeft geïnspireerd. O, wij zijn hoogelijk tevreden, wanneer gindsche liberale kritikus met een vrien- | |
[pagina 23]
| |
delijke welwillendheid over ons spreekt, over een roman, een tooneelstuk of een bundel verzen. En wij toonen elkaar dit certificaat van geestelijke volwassenheid: wij zijn toch niet zóó ten achter, als wel eens gezegd wordt. Maar des ondanks voelt men het pijnlijk gemis aan een zelfstandige katholieke litteratuur, doordeesemd van ónze levensbeschouwing. En de een of twee schoone uitzonderingen doen dat gemis niet teniet. Och hemel, ónze litteratuur is in werkelijkheid zoo slap, zoo weinig zelfstandig; zoo zelden gloeit er de geestdrift van den held, de overtuiging van den Apostel, de kracht van den Heilige. Wanneer wij dan werkelijk gedoemd zijn om immer te schrijven als wij thans doen, laten wij dan ophouden en zwijgen. Want dit is geen zelfstandige litteratuur.
◽ ◽ ◽
Het aanvaarden dezer beginselen en er konsekwent naar handelen beteekent een hernieuwing der katholieke kunst hier te lande. Dit predikt men thans allerwegen: hernieuwing, dat is anderen inhoud en strekking aan het leven geven. Hernieuwing in het sociaal-ekonomische, hernieuwing in het kultureel-artistieke, - dat is beide vereenigd: hernieuwing eener beschaving, waarvan de wereldoorlog het bankroet bracht; die beschaving moest ineenstorten, wijl zij in wezen niet meer christelijk, niet meer katholiek was. Wat is beschaving in christelijken en katholieken zin? Bij Kurth lees ik dit antwoord: ‘De maatschappelijke volmaaktheid, of anders gezegd, de beschaving, bestaat in dien vorm der samenleving, welke den leden het bereiken van hunne eindbestemming het meest vergemakkelijkt.’ Wanneer dit het doel der beschaving is, - is het dan onredelijk te zeggen, dat zoolang de sociaal-ekonomische hernieuwing praktisch alleen gezocht worden langs massaal-organisatorischen weg, de kultureel-artistieke vorm met inhoud verwisselt, aldus schijn voor wezen aanziet en in haar uitingsvormen onmaatschappelijk blijft en beide buiten innerlijk overtuigd en daarnaar handelend Christendom en Katholicisme staan, dit pogen naar hernieuwing tot vruchteloosheid gedoemd is. Een hernieuwing der maatschappij in katholieken zin vraagt eerst en vooral een hernieuwing van het individu, wijl de maatschappij uit individuen is opgebouwd; dit is onontkoombaar. Een hernieuwing der kunst in katholieken zin vraagt op dezelfde wijze een hernieuwing van den kunstenaar, niet gebaseerd op vaag humanisme zonder reëele grondslagen. Medewerken aan de uitbreiding | |
[pagina 24]
| |
van het Godsrijk op deze wereld, eischt zelve deel te hebben aan dat Rijk, wijl men niet deelen kan, van wat men niet heeft: dat is Christus' Woord onderhouden, leven naar God's Tien Geboden, belijden der Apostelen Geloofsbelijdenis, in onderworpenheid aanvaarden het leergezag der Kerk, het Tijdelijke zien onder het Licht der Eeuwigheid. ‘L'homme étant immortel, chaque naissance est un nouveau gouffre. Gouffre sur Dieu, sur le Paradis, sur l'Enfer, sur l'Irrévocable, sur l'Irréparable, sur l'Absolu.... Dan vinden wij kracht onze zending op deze wereld te volbrengen, welke in werkelijkheid toch de meeste universeele is: het Apostolaat van Gods Kerk; dan heeft ook de katholieke kunstenaar de kracht om dit diep-overtuigde, waarachtig-gevoelde, en innerlijk beleefde tot heerlijke uiting te brengen in zijn kunst. Zoo wordt hij de kultuurdrager, de geestelijke leider van een volk. Maar leiding geven vereischt autoriteit, welke hij slechts ontleent aan zijn katholieke beginselen.
◽ ◽ ◽
Een kunst met een zoo krachtig uitgesproken religieus-katholieke strekking - ik begon met dit te zeggen - vraagt een voortdurend offer van den kunstenaar. Dit is zwaar, dit is schier niet te dragen in een tijd, dat het meest grove materialisme hoogtij viert in iedere uiting van het maatschappelijk leven, nu de Diesseits-levensbeschouwing hand over hand de massa aangrijpt, wijl materieel gewin gansch de samenleving gevangen houdt, haar richting geeft en stuwt. Dit is het droefst van dezen zwaargeslagen tijd: de zucht naar bezit van materieel gewin, waardoor iedere nobele uiting wordt weggeduwd. Maar kunstenaar zijn in dienst der katholieke kunst is geen ijdel dilettantisme, bereid een kompromis te sluiten met de massa en haar onedele koncessies te doen, - geen zegen maar veeleer een vloek in de oogen van velen, omdat het beteekent eenzaam zijn, uitgebannen. Maar die eenzaamheid wordt hem tot kracht en voortdurende sterking, omdat men in de eenzaamheid God ziet en Zijn tegenwoordigheid voelt. Mozes onttrok zich aan het gewoel der menigte en was eenzaam toen hij op den Sinaï van aangezicht tot aangezicht stond tegenover Hem. Zoo heeft Léon Bloy dit gezegd: Dieu est le grand Solitaire qui ne parle qu'aux solitaires et qui ne fait participer à sa puissance, à sa sagesse, à sa félicité que ceux qui participent en quelque manière, à son éternelle solitude! Sans doute la solitide est réalisable partout et même au milieu des meutes cou- | |
[pagina 25]
| |
rantes du monde, mais quelles âmes cela suppose et quel exil pour de telles âmes! Dat geeft den kunstenaar bovennatuurlijke kracht om zonder wanhopen zijn roeping onder de menschen te vervullen; dat voorrecht wordt hem geroofd door materieel gewin, hetgeen hem opneemt in het gewoel der massa. En dáár sterk van wil het ideaal na te streven: quelles âmes cela suppose! En voor de anderen, die deze eenzaamheid vreezen, geldt het woord van den dichter: Zij, die alle stilte vreezen
Hebben nooit hun hart gelezen,
Hebben nooit geknield.
............
Leer u aan de stilte laven:
Waar het leven u geleidt -
Zij is uwe veil'ge haven
Want zij is de groote gave,
Van de Euwigheid.
◽ ◽ ◽
Wanneer de katholieke kunstenaar naar deze - voor ons immers niet aanvechtbare beginselen - de strekking zijner kunst bepaalt, vervult hij op de meest volkomen wijze zijn hooge roeping en heeft hij geheel zijn scheppend vermogen gesteld in dienst van het Apostolaat der kunst; werkt hij mede op zijn wijze aan de hernieuwing van het individu en daardoor der maatschappij. De vrucht van dit Apostolaat zal uiterst langzaam rijpen, - het resultaat in een, wellicht verre toekomst liggen. Gij zult zeggen, dat deze kunst bóven de menschen zal staan en langs hen heen gaan; dat de kunstenaar zal zijn een roepende in de woestijn. Ik antwoord, dat al zou géén mensch luisteren, dit niet van den plicht ontheft te getuigen voor de Waarheid; dat het woord zijn waarheid niet verliest, omdat de menschen weigeren te luisteren; dat de Apostel en Missionaris hun bekeeringswerk niet uitstellen tot de heidenen overtuigd zijn; dat Petrus alleen was, toen hij naar Rome trok. Maar daarenboven: er zijn feiten en er zijn middelen, welke het redelijk maken, deze idealen na te streven. De menschheid heeft in breede lagen haar vertrouwen verloren in een beschaving, welke - omdat zij buiten het Katholicisme en zijn universeele Kerk staande - ten doode gedoemd was. Deze pijnlijke teleurstelling heeft velen de oogen geopend en - verlangend het leven een | |
[pagina 26]
| |
waarachtigen inhoud te geven - is er een drang gekomen naar het bovenzinnelijke als reaktie op de teleurstelling in het materieele. Maar ook hier: hoevele valsche profeten, die steenen voor brood geven, die zoekend naar hernieuwing, slechts een surrogaat vinden in vaag spiritualisme of ook in ‘humanitair socialisme’; die streven naar een kultureel-artistieke hernieuwing en al te vaak dit reeds bereikt wanen in een hernieuwing van den Vorm in stede van den Inhoud en Tendenz te herzien en aldus schijn voor wezen nemend, het essentieele voor het accidenteele vergeten. Zoo putten zij zich uit in een Sisyphus-arbeid, welke te voren reeds tot vruchteloosheid is gedoemd. Want slechts binnen de grenzen onzer universeele Kerk is een waarachtige wedergeboorte der maatschappij te verwachten. Maar ook: daar zijn velen van goeden wille en aan hen werd immers de Vrede beloofd; zij zijn onder de huisgenooten des geloofs, - zij zijn ook daarbuiten. Zij voelen zich door de eenheid van hun streven verwant. Slechts dit: dat dit eender streven slechts in één bepaalde richting vruchtdragend zal zijn, n.m. positief-katholiek en onder de hoede der Kerk, - dit moet aan die van goeden wil zijn met overtuigende klaarheid worden getoond. Dit doet de katholieke kunstenaar, daarin bijgestaan door de middelaarster tusschen kunst en menschen: de kritiek, de katholieke kritiek, welke langzaam - o heel langzaam - den akker zal bereiden. Langzaam vooral! Want om haar religieus-katholiek karakter zal deze kunst, gelijk ik reeds schreef, in den aanvang maar weinigen bereiken, veroveringen zal zij niet dan na langen strijd en veel offers maken, wijl de gemakkelijke suksessen nu eenmaal niet voor haar zijn weggelegd; de ‘oplagen’ zullen niet verbijsterend groot zijn maar bij de weinige breedte van haar invloedssfeer zal de diepte van haar werking zooveel grooter, zal zij in haar gevolgen zooveel intenser zijn. De kritiek, katholiek in den zin zooals ik boven schreef, zal haar daarbij tot wegbereider zijn; in haar moet de kunst zich van haar hooge roeping - in dienst te zijn van het Apostolaat - bewust worden. En waarom zou dan het goede dat bij weinigen begint niet evenzoo vorderingen maken als het slechte, dat bij weinigen begint en tenslotte toch ook doorvreet in alle lagen der massa? Maar het laatste gaat in korter tijd dan het eerste! Daarnaast zal deze kritiek zijn rechtvaardig en dus liefdevol maar streng in haar beoordeeling van Inhoud èn Vorm; zij zal den inhoud niet vergoelijken omdat de vorm schoon is, noch zal zij het kunstwerk zonder meer aanvaarden, alleen maar omdat de inhoud een ‘goede strekking’ heeft, gelijk men dat pleegt te noemen, - kortom, zij zal het werk niet prijzen omdat het van een katholieken kunstenaar is, maar | |
[pagina 27]
| |
alleen omdat de inhoud katholiek is en in dien bepaalden vorm een schoone uiting vond. Zoo moge de katholieke kritiek waarachtig zijn wat Hello van haar eischte: la Conscience de l'Art.
◽ ◽ ◽
In wat ik hier neerschreef, poogde ik den geest te benaderen, welke ónze kunst gansch en al moet doordringen, - door haar verschijningsvormen heen moet lichten, gelijk de albasten vaas naar alle zijden den gloed doet schijnen van het vuur, dat binnen in haar brandt. Zoo zullen wij bereiken een zelfstandige, katholieke litteratuur. Hoe de vormen dezer kunst zouden kunnen zijn om het schoonst dezen inhoud tot uiting te brengen - er zal, hoop ik, nog gelegenheid te over zijn, dit nader uiteen te zetten. Maar over den geest zijn wij het toch allen eens!
Nijmegen. GERARD BRUNING. |
|